Montage; Installeren, Waterpas Plaatsen, Monteren - Zorg Voor Stabiliteit; Leidingen Aansluiten; Elektrische Voeding Aansluiten - flamco Vacumat Eco Manual Del Usuario

Tabla de contenido

Publicidad

Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 101

6. Montage

6.1

Installeren, waterpas plaatsen, monteren - Zorg voor stabiliteit!

Plaats de unit op een vlakke en stabiele (betonnen) ondergrond bij de put in de bedieningsruimte / ketelruimte.
Zorg ervoor dat de vloer droog en geschikt is voor de unit.
Gebruik beide boringen in de grondplaat (Ø12) om te voorkomen dat de Vacumat Eco kan kantelen. Gebruik voldoende lange (roestvast)
stalen bouten Ø10 (met pluggen en indien mogelijk kunststof ringen) om de machine zodanig op de vloer te verankeren dat kantelen wordt
voorkomen, maar zo, dat de bouten geen structuur gerelateerde geluiden kan overbrengen. (Draai de bouten niet te stevig vast.)
Neem de voorgeschreven afstanden tot de muren, de onderhouds- en montageruimtes in acht (zie bijlage 1)
6.2

Leidingen aansluiten

Opmerking: Alleen bedrijfstemperaturen tussen 3 en 90 °C zijn toegestaan. Houd dit in gedachten bij het kiezen van een installatieplaats.
Deze unit moet permanent met het systeem in verbinding staan. Zorg dat daar geen dynamische drukvariaties optreden door bijvoorbeeld
hydraulische stabilisators, verdelers).
De diameters van de leidingen aan de drukzijde van de unit moeten minimaal overeenkomen met DN 32.
Indien de lengte van de leidingen groter is dan 10 meter vanaf het toevoerpunt, dient de leidingdiameter tenminste DN 40 te bedragen. De
inlaataansluitingen vanaf het systeem en de bijvulaansluiting moeten minimaal DN 20 bedragen. De diameter van leidingen langer dan 10 m
moet minimaal DN 25 bedragen. De aftakleidingen mogen niet langer zijn dan 20 m. Voor iedere 90° bocht moet een meter van de maximaal
toegestane buis lengte worden afgetrokken.
Gebruik afdichtingen en toevoerleidingen die geschikt zijn voor deze installatie; houd echter rekening met de maximaal toelaatbare
volumestroom, druk en temperaturen voor de leidingen in kwestie. (Zie bijlage 1 voor schematische weergave.)
Zorg ervoor dat alle aangesloten leidingen op de unit bij de aansluiten spanningsvrij zijn!
Flexibele aansluitslangen mogen niet onder spanning staan, gedraaid of geknikt zijn, enz. Als een flexibele aansluitslang op de toevoeraan-
sluiting van de unit wordt aangesloten moet deze vacuümbestendig zijn!
6.3

Elektrische voeding aansluiten

De voedingsaansluiting moet door de cliënt worden aangelegd tussen de hoofdaansluiting en de SPC m1.
De netaansluiting, het aardingssysteem en de kabelbescherming moeten voldoen aan de eisen van de energieleverancier en de geldende
regelgeving. De benodigde informatie is te vinden op het typeplaatje van de regelunit en in het aansluitschema (markeringen, bijlage 4).
De netaansluiting dient plaats te vinden m.b.v. een CEE stekker / contactdoos met een aan/uitschakelaar of een andere hoofdschakelaar.
Deze werkzaamheden aan de elektrische installatie dienen te worden uitgevoerd door gekwalificeerd personeel.
Opmerking: breng een potentiaalvereffeningssysteem aan tussen de aarde-aansluiting en de potentiaalvereffeningskabel. De minimum
diameter, de kwaliteit en het type van de elektrische bedrading moet voldoen aan de regels en voorschriften die gelden voor de
installatielocatie voor deze toepassing. Voedingskabels dienen te allen tijde door kabelgoten te worden geleid.
Is het systeem voltooid, dan kan de gebruiker de configuratie en systeem-afhankelijke parameters in de regeleenheid programmeren.
Voor uitvoerige aanwijzingen over het bijvullen, zie de extra instructies op www.flamcogroup.com.

7. Inbedrijfstelling

7.1
Inbedrijfstelling
Houd een logboek bij!
Controleer of de installatie- en montagewerkzaamheden zijn voltooid (d.w.z. voeding beschikbaar in de verdeelkast, functionerende of
geactiveerde zekeringen, uitrusting vrij van lekkages, stabiele montage van de unit).
1. Nadat de klep en de kogelkraan op de unit zijn geopend, de pomp automatisch is ontlucht, het vat is gevuld met het medium,
de lucht via de ontluchter geheel uit het vat is afgelaten en de luchtdichtheid van het systeem is getest, kan de regelunit worden
ingeschakeld. Eerst wordt de status van de hardware van de regelunit weergegeven en vervolgens die van de software.
2. Stel nu het systeem via het startmenu in werking. Wellicht moet u inloggen met de juiste toegangscode voor bepaalde
verantwoordelijkheden. Indien de cliënt / bediener is gemachtigd of de instellingen in de fabriek hebben plaatsgevonden (zoals in
de meeste gevellan) heeft u geen speciale toegangscode nodig om het startmenu af te werken.
3. Na het bevestigen van het laatste menu-item van het startmenu. 'START', het systeem start volledig automatisch op.
64

Publicidad

Tabla de contenido
loading

Tabla de contenido