8.4. De aansluitadressen instellen
(Zorg ervoor dat er geen stroom op het apparaat staat als u de adressen instelt)
[Fig. 8.4.1] (P.4)
<Adresbord>
•
Er zijn twee types draaibare schakelinstellingen beschikbaar: voor het in-
stellen van adressen 1 tot 9 en groter dan 10, en voor het instellen van
aftakkingsnummers.
1 Hoe u de aansluitadressen instelt
Voorbeeld: Als het adres "3" is, laat SW12 (voor 1 tot 9) dan op "0" staan
en breng SW11 (voor groter dan 10) in overeenstemming met "3".
2 Het instellen van de nummers van de aftakkingen (alleen voor de R2-
lijn)
Zorg ervoor dat de koelstofpijp van het binnenapparaat overeen komt
met eindaansluitnummer van de BC-bedieningseenheid. Laat de waarde
op "0" voor apparaten die niet tot de R2-lijn behoren.
•
De draaischakelaars worden in de fabriek allemaal op "0" gezet. Deze scha-
kelaars kunnen worden gebruikt om de addressen van de apparaten en de
nummers van de aftakkingen naar keuze in te stellen.
•
De vaststelling van de aansluitadressen van het binnenapparaat varieert met
het systeem dat u gebruikt. Stel ze in in overeenstemming met technische
gegevens.
Opmerking:
Stel de schakelaar SW5 in op het juiste voltage van de netvoeding.
•
Wanneer de netspanning 230 of 240 V bedraagt, zet u SW5 op de stand
240 V.
•
Wanneer de netspanning 220 V bedraagt, zet u SW5 op de stand 220 V.
8.5. De kamertemperatuur oppikken met de
ingebouwde sensor in een afstandsbe-
diening
Als u de kamertemperatuur wilt oppikken met de ingebouwde sensor in een af-
standsbediening, zet dan SW1-1 op het controlebord op "ON" (AAN). De instelling
van SW1-7 en SW1-8 maken het ook mogelijk om de luchtstroom aan te passen
wanneer de verwarmingsthermometer op "OFF" staat.
51