• Open de schouderriemen (Fig. 32).
• Leg de open schouderriemen zo dat ze goed
tegen de rugleuning van het autostoeltje
aanliggen (Fig. 33).
7. INSTALLATIE VAN HET AUTOSTOELTJE
EN PLAATSING VAN HET KIND (100-125
cm) (≤ kg)
Ga als volgt te werk om het autostoeltje om te
vormen naar een configuratie van 100-125 cm:
Maak de Isofix-koppelstukken (M) los aan de
hand van de knoppen (N) (Afb. 34). Om de
steunpoot (Q) op te bergen, moet op de ver-
stelknop (T) gedrukt worden om de steunpoot
in te korten (Afb. 35). Druk dan op de knop (S),
duw de steunpoot omlaag (Afb. 36) en plooi
hem naar binnen (Afb. 37).
De installatie kan uitgevoerd worden met
behulp van de Isofix-koppelstukken en de
driepuntsgordel van de auto, of met de drie-
puntsgordel van de auto alleen.
Als u besluit om verder te gaan met de Isofix-
koppelstukken en de driepuntsgordel van de
auto, voer dan de volgende handelingen uit:
• Positioneer het autostoeltje in de rijrichting
op de autozetel.
• Verwijder beide Isofix-koppelstukken (M)
door op de knoppen (N) (Afb. 38) te drukken.
• Bevestig de twee Isofix-koppelstukken (M)
vast aan hun Isofix-koppelstukken die zich
tussen de rugleuning en de zitting van de
zetel in de auto bevinden (Afb. 39).
WAARSCHUWING! Controleer of de beves-
tiging aan beide zijden op de juiste wijze is
uitgevoerd door het autostoeltje naar u toe
te trekken. Controleer tegelijkertijd of het au-
tostoeltje perfect tegen de rugleuning van de
auto zit.
• Om de koppelstukken te bevestigen, drukt u
op de Isofix-knoppen, een karakteristieke klik
geeft aan dat de koppelstukken vastgehaakt
zijn en de respectieve indicatoren (O) wor-
den groen (Afb. 40).
• Duw het autostoeltje krachtig tegen de rug-
leuning van de auto (Afb. 41).
• Plaats het diagonaal gedeelte van de auto-
gordel achter de hoofdsteun en steek het
door de speciale groene geleider van de dia-
gonale gordel (X) (Afb. 42).
• Laat het kind plaatsnemen in het stoeltje en
verzeker u ervan dat hij goed tegen de rug-
leuning van het autostoeltje leunt.
• Maak de autogordel vast aan de gesp door
het buik- en dwarse gedeelte door de groe-
ne buikgordelgeleider te halen (Y) (Afb. 43).
WAARSCHUWING! Wanneer u de drie-
puntsgordel van het voertuig gebruikt, zorg
er dan voor dat het buikgedeelte correct op
het bekken van het kind rust.
• Controleer tijdens de afstelling van de hoofd-
steun of de diagonale gordelgeleider (Q) zich
maximaal 2 cm boven de schouder bevindt
(Afb. 44).
• Trek het diagonale gedeelte van de gordel
naar het oprolsysteem, zodat de gehele
gordel goed gespannen is en goed op de
borstkas en de benen van het kind aansluit
(Fig. 45).
Om het autostoeltje alleen met de driepunts-
gordel van de auto te monteren, gaat u als volgt
te werk:
• Na het Autostoeltje op de gekozen zetel
geplaatst te hebben, plaatst u het diago-
naal gedeelte van de autogordel achter de
hoofdsteun en steekt u het door de speciale
groene geleider van de diagonale gordel (X)
(Afb. 46).
• Laat het kind plaatsnemen in het autostoel-
tje en verzeker u ervan dat hij goed tegen de
rugleuning van het autostoeltje leunt.
• Maak de autogordel vast aan de gesp door
het buik- en dwarse gedeelte door de groe-
ne buikgordelgeleider te halen (Y) (Afb. 47).
WAARSCHUWING! Wanneer u de drie-
puntsgordel van het voertuig gebruikt, zorg
er dan voor dat het buikgedeelte correct op
het bekken van het kind rust.
• Controleer tijdens de afstelling van de hoofd-
steun of de diagonale gordelgeleider (Q) zich
maximaal 2 cm boven de schouder bevindt
(Afb. 48).
• Trek het diagonale gedeelte van de gordel
naar het oprolsysteem, zodat de gehele
gordel goed gespannen is en goed op de
borstkas en de benen van het kind aansluit
(Fig. 49).
80