GB
FR
DE
ES
IT
BEDIENING
4 F
0.001 F
40 F
0.01 F
100 F
0.1 F
Overlaadbescherming: 600V DC/AC rms
OPMERKING: Nauwkeurigheid betekent niet fouten,
veroorzaakt door de capaciteit van het meetsnoer en de
meter. Om de fout te verminderen, gebruikt u de Relatieve
modus. Voor het bereik 100 F, wacht u ongeveer 30
seconden voor de meting zich stabiliseert.
DIODETEST
Bereik
Inleiding
De voorwaartse
spanningsval van
de diode zal bij
benadering worden
weergegeven.
2V
Als de
spanningsval meer
is dan 2,0V dan
toont het display
de indicator voor
overbelasting "OL".
Overlaadbescherming: 600V DC/AC rms
CONTINUÏTEITSTEST
Bereik
Inleiding
De ingebouwde
zoemer zal
afgaan als de
weerstand minder
is dan ca. 20
De zoemer zal
niet afgaan als de
weerstand hoger
is dan 150 .
Overlaadbescherming: 600V DC/AC rms
WAARSCHUWING
Voer geen metingen uit tenzij de accudeur veilig
is gesloten.
RELATIEVE MODUS GEBRUIKEN (Zie figuur 4.)
Wanneer u de Relatieve modus selecteert dan wordt de
huidige meting als referentie voor toekomstige metingen
opgeslagen en de display naar nul (0) gezet.
Q
Om de Relatieve modus te openen, drukt u op de REL
knop. Het symbool «
NL
PT
DK
SE
FI
± (4%+5)
± (8%+5)
Opmerking
Open
circuitspanning:
ongeveer 2,4V
Kortsluitstroom:
< 0.6mA
Opmerking
Open
circuitspanning:
ongeveer 0.45V
" zal op de LCD-display
NO
RU
PL
CZ
HU
Nederlands
verschijnen.
Q
Wanneer u een nieuwe meting uitvoert, zal de displa
het verschil tussen de eerste (referentie) en de nieuwe
meting weergeven.
Q
Druk opnieuw op REL
verlaten en wis het symbool.
OPMERKING: Voor capaciteitsmetingen blijft de meter
in de Autorange modus staan wanneer u de Relatieve
modus kiest. De eigenlijke capaciteit die moet wordt
gemeten mag niet hoger zijn dan 100 F, zelfs als u de
Relatieve modus gebruikt.
Voor andere metingen die zowel de Autorange als Manual
Range modus hebben, verandert de meter naar
de Manual Range modus wanneer u de Relatieve modus
kiest. De eigenlijke waarde van het voorwerp dat wordt
getest, mag de uitgebreide meting van het geselecteerde
bereik niet overschrijden wanneer u de Relatieve modus
gebruikt. Gebruik een hoger meetbereik indien nodig.
MANUELE INDELING EN AUTO-INDELING
Zie figuur 4.
De meter is standaard ingesteld in de Autorange modus
voor meetfuncties die zoel de Autorange als Manual range
modus hebben. Wanneer de meter in de Autorange modus
staat, wordt AUTO weergegeven.
Q
Druk op de RANGE knop om toegang te krijgen tot de
manual range modus. Het AUTO symbool verdwijnt.
Q
Elke keer u op de RANGEknop drukt, verhoogt het
bereik. Wanneer u het hoogste bereik heeft bereikt,
schakelt de meter over naar het laagste bereik.
Q
Om de manual range modus te verlaten, drukt u op de
RANGE knop en houdt u deze ongeveer 2 seconden
ingedrukt. De meter zal naar de Autorange modus
terugkeren en het symbool AUTO zal verschijnen.
OPMERKING: De RANGE knop wordt gedeactiveerd
in de diode-, continuïteit- en capaciteitmeetfuncties.
DATA HOLD MODUS (Zie figuur 4.)
Q
Druk op de HOLD knop om de huidige meting op
de display te bewaren. Het symbool HOLD zal als
indicator op de display verschijnen.
Q
Druk opnieuw op de knop om de Data Hold modus te
verlaten. Het HOLD symbool verdwijnt.
INGEBOUWDE ZOEMER
Q
Wanneer u op een knop drukt, zal de ingebouwde
zoemer een piep weergeven als het drukken effectief
is geweest.
Q
De zoemer zal verschillende keren gedurende ca.
1 minuut piepen voor de meter zich automatisch
uitschakelt en 1 lange pieptoon voor de meter zich
automatisch uitschakelt.
KROKODILKLEMMEN (Zie figuur 5.)
Er is een set krokodilklemmen in de multimeter inbegrepen;
een voor het zwarte meetsnoer en een voor het rode
meetsnoer. Wanner u wilt dat de meter met een
52
RO
LV
LT
EE
HR
om de Relatieve modus te
SI
SK
GR
TR