6.
DEFECTEN / OPLOSSINGEN
Hieronder vindt u een lijst van mogelijke defecten en hun oplossingen. Die problemen geven aanleiding tot
een abnormale werking van de brander. In de meeste gevallen gaat bij een probleem het lampje branden
van de manuele ontgrendelingsknop van de controle- en bedieningsdoos (4, fig.1, blz. 2).
Als dit lampje brandt, dan kan de brander opnieuw worden opgestart door een eenvoudige druk op de
knop. Als de brander daarna normaal heropstart dan kan deze onverwachte branderstop worden toege-
schreven aan een occasioneel probleem. Indien de brander daarentegen opnieuw vergrendelt, gelieve de
hieronder opgegeven tabel te raadplegen.
6.1
ONTSTEKINGSPROBLEMEN
DEFECT
De brander ontsteekt
niet bij de sluiting van
de limietthermostaat.
De brander doorloopt
normaal de fases van
voorventilatie en ont-
steking maar vergren-
delt na ± 3".
De brander start maar
met vertraagde ontste-
king.
20098903
MOGELIJKE OORZAAK
Geen elektrische voeding.
Geen gas.
De gasdrukschakelaar schakelt zijn
contact niet.
Slecht contact van de verbindingen
op de controledoos.
De luchtdrukschakelaar staat in wer-
kingsstand.
Omwisseling fase en nulleider.
Slechte aansluiting aarding.
De ionisatiesonde is in contact met de
massa of heeft geen contact met de
vlam, of de aansluiting met de contro-
ledoos is onderbroken of er is een
isolatiefout.
De ontstekingselectrode is slecht af-
gesteld.
Te veel lucht.
Ventielvertrager te veel gesloten en
dus te weinig gas.
Check de voeding op klemmen L1-N
van de 7-polige stekker.
Controleer de staat van de zekeringen.
Controleer of de veiligheidsthermostaat
niet vergrendeld is.
Controleer of het manuele ventiel open
staat.
Controleer of de ventielen open zijn en
of er geen kortsluiting is.
De gasdrukschakelaar regelen.
Controleer alle stekkers.
Luchtdrukschakelaar vervangen.
Omwisselen.
Correct aansluiten.
Stand controleren en, indien nodig, ver-
beteren. Zie handleiding.
De elektrische verbinding opnieuw uit-
voeren.
De elektriciteitskabel vervangen.
Goede afstelling heruitvoeren
Raadpleeg de handleiding.
Het debiet regelen volgens tabel in deze
handleiding.
Een correcte afstelling uitvoeren.
16 NL
OPLOSSING