2. Plaats de batterij in de houder en sluit de kabel aan.
Aansluiten kan maar op een manier.
3. Schuif het klepje van de batterijhouder 13 terug op de
ouder-unit 1.
4. Steek de kleine stekker van de netstroomadapter in de
aansluiting voor de netstroomadapter 14 op de ouder-
unit.
5. Steek de stekker in een stopcontact met de
stroomsterkte die in de technische gegevens staat
vermeld (zie „11. Technische gegevens" op pagina 50).
6. Druk gewoon op de aan-uitknop 9 om de ouder-unit 1
in te schakelen.
Als de batterijen bijna leeg zijn, knippert de led-indicator 7
rood. De ouder-unit moet door middel van de
netstroomadapter worden aangesloten, zodat de batterij
wordt opgeladen voordat de unit zichzelf automatisch
uitschakelt. Daarnaast zal een signaal u informeren
wanneer de batterij leeg is.
7.2 Baby-unit
De baby-unit werkt alleen met de inbegrepen
netstroomadapter.
Waarschuwing! zorg dat de baby de
stroomkabel niet kan aanraken. zorg ook dat de
unit niet in het ledikant kan vallen.
Voorzichtig!
• Let op voor het eerste gebruik: installeer de baby-unit 15
niet voordat de batterij van de ouder-unit 1 helemaal is
opgeladen.
1. Plaats de baby-unit op een plaats in de kinderkamer
waar deze onbereikbaar is voor uw kind. De optimale
afstand tussen de baby en de baby-unit is 1 tot 2 m.
Let op: de temperatuursensor bevindt zich in de baby-
unit. Bedek de baby-unit daarom niet en plaats deze
niet in de buurt van een hittebron of koud oppervlak.
Ook direct zonlicht kan van invloed zijn op de
metingen.
2. Steek de stekker van de netstroomadapter in de
aansluiting 21 op de baby-unit 15.
3. Steek de stekker in een stopcontact met de
stroomsterkte die in de technische gegevens staat
vermeld (zie „11. Technische gegevens" op pagina 50).
De baby-unit kan, in tegenstelling tot de ouder-unit,
worden gebruikt wanneer deze voor de eerste keer
wordt aangesloten.
Deze functie betreft een veiligheidsprogramma dat
ervoor zorgt dat de baby-unit na een stroomstoring
automatisch weer wordt ingeschakeld. De unit zal
NL
tijdens een stroomstoring echter uitgeschakeld blijven
als u de baby-unit handmatig uitschakelt door op de
aan-uitknop 18 te drukken.
7.3 De baby-unit en ouder-unit met elkaar
verbinden
De beide units maken automatisch verbinding nadat ze
voeding ontvangen en zijn ingeschakeld. Tijdens het
koppelingsproces branden de vijf led-indicators 2 op de
ouder-unit 1 en de aanduiding voor de verbinding 17 op de
baby-unit 15 rood. Beide aanduidingen worden groen als
de verbinding tot stand is gebracht.
Zorg altijd dat de ouder-unit binnen het bereik blijft tijdens
het koppelingsproces.
Als de verbinding tussen de ouder-unit en baby-unit wordt
verbroken, zullen de apparaten automatisch proberen om
een nieuwe verbinding tot stand te brengen. Als er niet
binnen 30 seconden een nieuwe verbinding tot stand wordt
gebracht, zal de ouder-unit 1 regelmatig piepen. De
aanduiding voor de verbinding 7 brandt rood. U moet de
ouder-unit mogelijk op een andere locatie zetten voordat er
een nieuwe verbinding tot stand kan worden gebracht.
46