Zet de snelheidsregelaar op stand "5" door hem te
4.
draaien, en zet hem daarna weer op stand "1" door hem
terug te draaien.
De lamp knippert twee keer om aan te geven dat de
functie zacht onbelast draaien is uitgeschakeld. Om
deze functie weer in te schakelen, voert u dezelfde
procedure opnieuw uit.
OPMERKING: Als de functie zacht onbelast draaien
is uitgeschakeld, knippert de lamp twee keer wanneer
het gereedschap wordt ingeschakeld.
OPMERKING: U kunt de functie zacht onbelast
draaien ook uitschakelen of inschakelen door de snel-
heidsregelaar van stand "5" naar stand "1" te draaien,
en daarna van stand "1" naar stand "5" te draaien.
MONTAGE
LET OP:
Zorg altijd dat het gereedschap is
uitgeschakeld en de accu ervan is verwijderd
alvorens enig werk aan het gereedschap uit te
voeren.
Het decoupeerzaagblad aanbrengen
en verwijderen
LET OP:
Verwijder altijd eerst alle houtsnip-
pers en vreemde stoffen die aan het decoupeer-
zaagblad en/of de zaagbladhouder kleven. Als u
dat niet doet is het mogelijk dat het zaagblad onvol-
doende wordt vastgeklemd, wat kan leiden tot ernstig
persoonlijk letsel.
LET OP:
Raak de decoupeerzaagblad of het
werkstuk niet onmiddellijk na gebruik aan. Deze
kunnen bijzonder heet zijn en brandwonden op uw
huid veroorzaken.
LET OP:
Zet het decoupeerzaagblad altijd
goed vast. Als het zaagblad onvoldoende goed is
vastgezet, kan het breken en ernstig persoonlijk letsel
ontstaan.
LET OP:
Gebruik uitsluitend type B decou-
peerzaagbladen. Als u een ander zaagblad dan type
B gebruikt, wordt het zaagblad onvoldoende goed
vastgezet, waardoor ernstig persoonlijk letsel kan
worden veroorzaakt.
LET OP:
Wees voorzichtig bij het verwijderen
van het decoupeerzaagblad dat u uw vingers niet
bezeert aan de punt van het zaagblad of de uitein-
den van het werkstuk.
Alvorens het decoupeerzaagblad te monteren, zorgt u
ervoor dat de zaagbladklemhendel in de ontgrendelde
stand staat.
Om het decoupeerzaagblad aan te brengen, steekt u
het zaagblad (met de tanden naar voren gericht) in de
zaagbladhouder. De hendel beweegt naar de vergren-
delde stand en het zaagblad is vergrendeld. Zorg ervoor
dat de achterrand van het zaagblad in de rol past. Trek
zacht aan het zaagblad om er zeker van te zijn dat het
zaagblad er niet uitvalt tijdens gebruik.
► Fig.6: 1. Decoupeerzaagbladhouder
2. Ontgrendelde stand 3. Vergrendelde stand
► Fig.7: 1. Decoupeerzaagbladhouder
2. Decoupeerzaagblad
LET OP:
Als de hendel niet naar de vergrendelde
stand beweegt, is het zaagblad niet volledig aange-
bracht. Beweeg de hendel niet met de hand naar de
vergrendelde stand. Hierdoor kan het gereedschap
beschadigd worden.
Om het decoupeerzaagblad te verwijderen, duwt u de
hendel zo ver mogelijk naar voren. Hierdoor wordt het
zaagblad ontgrendeld.
► Fig.8: 1. Decoupeerzaagbladhouder
2. Decoupeerzaagblad
OPMERKING: Smeer af en toe de rol.
Opbergplaats voor de inbussleutel
► Fig.9: 1. Haak 2. Inbussleutel
Wanneer de inbussleutel niet wordt gebruikt, bergt u
hem op zoals aangegeven in de afbeelding zodat u hem
niet verliest.
Steek eerst de inbussleutel in het gat. Duw hem daarna
onder de haak zodat hij wordt vergrendeld.
BEDIENING
LET OP:
Houd de zool altijd vlak met het
oppervlak van het werkstuk. Als u dat niet doet
bestaat de kans dat het decoupeerzaagblad breekt,
wat kan leiden tot ernstig persoonlijk letsel.
LET OP:
Beweeg het gereedschap zeer lang-
zaam vooruit tijdens het zagen van bochten en bij
ornamentzagen. Als u het gereedschap dwingt, kan
een schuin zaagoppervlak ontstaan en het decou-
peerzaagblad breken.
► Fig.10: 1. Zaaglijn 2. Zool
Schakel het gereedschap in zonder dat het decoupeer-
zaagblad iets raakt en wacht tot het decoupeerzaagblad
op volle snelheid is. Plaats daarna de zool vlak op het
werkstuk en beweeg het gereedschap rustig naar voren
langs een eerder aangebrachte zaaglijn.
Verticaal verstekzagen
LET OP:
Zorg er altijd voor dat het gereed-
schap is uitgeschakeld en de accu is verwijderd,
voordat u de zool kantelt.
Met een gekantelde zool kunt u verstekzagen onder
elke hoek tussen 0° en 45° (links of rechts).
► Fig.11
Draai de bout op de achterkant van de zool los met
behulp van de inbussleutel. Verplaats de zool zodat de
bout zich in het midden van de kruisvormige gleuf in de
zool bevindt.
► Fig.12: 1. Inbussleutel 2. Bout 3. Zool
39 NEDERLANDS