4.4 Aansluitopties
4.4.1 Startaccu (aansluit klem E, zie appendix A)
De Quattro heeft een aansluiting voor het laden van een startaccu. Uitgangsstroom begrensd op 4A. (niet beschikbaar op 48V
modellen)
4.4.2 Voltage sense (aansluit klem E, zie appendix A)
Voor het compenseren van eventuele kabel verliezen tijdens het laden kunnen er twee sense draden worden aangesloten
waarmee de spanning direct op de accu of op de plus en min verdeel punten gemeten kan worden. Gebruik tenminste
2
0,75mm
draad.
De Quattro zal tijdens het laden van de accu de spanningval over de DC kabels compenseren tot max 1 Volt (1V over de plus
aansluiting en 1V over de min aansluiting). Indien de spanningsval groter dreigt te worden dan 1V wordt de laadstroom zodanig
begrensd dat de spanningsval beperkt blijft tot 1V.
4.4.3 Temperatuursensor (aansluit klem E, zie appendix A)
Voor temperatuur gecompenseerd laden kan de bijgeleverde temperatuursensor worden aangesloten. De sensor is geïsoleerd
en moet op de min pool van de accu worden gemonteerd.
4.4.4 Afstandsbediening
De Quattro is op twee manieren op afstand te bedienen.
- Met alleen een externe schakelaar (aansluitklem H, zie appendix A). Werkt alleen als de schakelaar van de Quattro op "on"
staat.
- Met een afstandbedieningspaneel (aansluiten op één van de twee RJ48 blokjes B, zie appendix A). Werkt alleen als de
schakelaar van de Quattro op "on" staat.
Met het afstandbedieningspaneel kan alleen de stroomgrens van AC-in-2 ingesteld worden.
De stroomgrens van AC-in-1 kan met DIP switches of softwarematig ingesteld worden.
Er kan maar één afstandsbediening worden aangesloten, dus óf een schakelaar óf een afstandbedieningspaneel.
4.4.5 Programmeerbare relais (Verbinding terminal I en E (K1 en K2), zie bijlage A)
De Quattro is uitgerust met 3 programmeerbare relais. Het relais dat de controle heeft over terminal I is ingesteld als alarm
relais (standaard instelling) Het relais kan echter voor allerlei andere toepassingen geprogrammeerd worden, bijvoorbeeld om
een generator te starten (VEConfigure software nodig).
4.4.6 Auxiliary AC output (AC-out-2)
Naast de gebruikelijke continue output is een tweede output (AC-out-2) beschikbaar dat zijn lading verbreekt wanneer de
accu..? Voorbeeld: een elektrische boiler of airconditioning dat alleen ingeschakeld mag zijn als de generator draait of als er
walstroom beschikbaar is.
Bij accubedrijf wordt de AC-out-2 onmiddelijk uitgeschakeld. Nadat de AC stroomvoorziening beschikbaar is, wordt de AC-out-2
opnieuw worden verbonden met een vertraging van 2 minuten, zodat het aggregaat kan stabiliseren voordat het wordt
aangesloten op zware belasting.
4.4.6 Afschakelen van belasting bij accubedrijf: AC-out-2
Belastingen die op deze uitgang zijn aangesloten worden afgeschakeld wanneer de AC ingang wegvalt. Hierdoor kan
ongewenst ontladen van de accu door bijvoorbeeld een warmwater boiler of airconditioning worden voorkomen.
4.4.7 Parallel schakelen (zie appendix C)
De Quattro is parallel te schakelen met meerdere identieke apparaten. Hiertoe wordt een verbinding tussen de apparaten
gemaakt met behulp van standaard UTP CAT-5 kabels (UTP Patch leads). Het systeem (apparaten samen met eventueel een
bedieningspaneel) dient hierna geconfigureerd te worden (zie hoofdstuk 5).
Bij parallel schakelen moet aan de volgende voorwaarden voldaan worden:
- Maximaal zes units parallel.
- Schakel alleen identieke apparaten qua type en vermogen parallel.
- De DC aansluitkabels naar de apparaten moeten allemaal even lang zijn en dezelfde doorsnede hebben.
- Indien een plus en min DC distributiepunt wordt gebruikt, moet de doorsnede van de aansluiting tussen de accu‟s en het DC
distributiepunt minstens gelijk zijn aan de som van de vereiste doorsneden van de aansluitingen tussen het distributiepunt en
de Quattro‟s.
- Plaats de Quattro‟s dicht bij elkaar maar zorg voor minimaal 10 cm ventilatieruimte onder, boven en op zij van de units.
- De UTP kabels dienen steeds direct van de ene unit op een andere unit aangesloten te worden (en op het remote paneel).
Er mag geen gebruik gemaakt worden van aansluit/splitter boxen.
- Op het systeem hoeft maar bij één unit een accu-temperatuursensor aangesloten te worden. Indien U de temperatuur van
meerdere accu‟s wilt meten kunt U ook de sensoren van andere Quattro‟s in het systeem aansluiten (max. 1 sensor per
Quattro). De temperatuur compensatie tijdens acculaden reageert dan op de sensor die de hoogste temperatuur meet.
- Voltage sense moet op de „Master‟ aangesloten worden (zie paragraaf 5.5.1.4).
- Bij meer dan 3 units parallel in één systeem is een „dongle‟ vereist. (zie hoofdstuk 5).
- Er kan maar één afstandsbediening (paneel of schakelaar) op het systeem aangesloten worden.
4.4.8 Drie-fase configuratie (zie appendix C)
De Quattro kan ook gebruikt worden in een 3-fase net. Hiertoe wordt een verbinding tussen de apparaten gemaakt met behulp
van standaard UTP CAT-5 kabels (dezelfde als voor parallel bedrijf). Het systeem (apparaten samen met eventueel een
paneel) dient hierna geconfigureerd te worden (zie hoofdstuk 5).
Voorwaarden: zie paragraaf 4.4.7.
12