Afstellen van de rol (Fig. 3)
Draai de bout op de achterzijde van de gereedschaps-
voet los met de inbussleutel. Verschuif de houder zodat
de rol net tegen het zaagblad aankomt. Draai daarna de
bout weer vast om de gereedschapsvoet en de houder
vast te zetten.
OPMERKING:
Smeer de rol af en toe.
Opbergruimte voor de inbussleutel (Fig. 4)
Wanneer u de inbussleutel niet gebruikt, kunt u deze
handig opbergen zoals afgebeeld in Fig 4.
Stofkap (Fig. 5)
LET OP:
Draag altijd een veiligheidsbril, ook wanneer u het
gereedschap gebruikt met de stofkap naar omlaag
gebracht.
Breng de stofkap omlaag om te voorkomen dat spaan-
ders in het rond vliegen. Voor verstekzagen dient u de
stofkap echter helemaal omhoog te brengen.
Werking van de schakelaar (Fig. 6)
LET OP:
Alvorens het netsnoer op het stopcontact aan te sluiten,
dient u altijd te controleren of de trekkerschakelaar juist
werkt en bij loslaten naar de "OFF" positie terugkeert.
Om het gereedschap te starten, drukt u gewoon de trek-
ker in. Laat de trekker los om het gereedschap te stop-
pen. Voor langdurig zagen drukt u eerst de trekker en
dan de vastzetknop in. Om het gereedschap vanuit deze
vergrendelde stand te stoppen, wordt de trekker hele-
maal ingedrukt en vervolgens losgelaten.
Snelheidsregelknop (Fig. 7)
Alleen voor 4323
De zaagsnelheid kan worden ingesteld op een willekeu-
rige snelheid tussen 500 en 3 100 slagen per minuut
door de snelheidsregelknop naar links of rechts te
draaien. Draai de knop in de richting van nummer 6 om
de snelheid te vermeerderen, en in de richting van num-
mer 1 om de snelheid te verminderen. Raadpleeg de
onderstaande tabel voor het selecteren van de snelheid
die geschikt is voor het te zagen werkstuk. De geschikte
snelheid hangt echter ook af van het type of de dikte van
het werkstuk. In het algemeen, kunt u met hogere snel-
heden sneller zagen, maar het zaagblad zal dan minder
lang meegaan.
Te zagen werkstuk
Hout
Zacht staal
Roestvrij staal
Aluminium
Plastic
LET OP:
De snelheidsregelknop kan niet verder dan 6 en niet ver-
der terug dan 1 worden gedraaid. Probeer niet de knop
met geweld voorbij 6 of 1 te draaien, aangezien de snel-
heidsregeling dan niet meer juist zal werken.
Nummer op regelknop
5 – 6
3 – 6
3 – 4
3 – 6
1 – 4
Bediening (Fig. 8)
LET OP:
Houd de voet van het gereedschap altijd vlak met het
werkstuk. Als u dit niet doet, kan het zaagblad breken,
hetgeen ernstige verwonding kan veroorzaken.
Schakel het gereedschap in en wacht totdat het zaagblad
op volle toeren draait. Plaats dan de voet van het gereed-
schap vlak op het werkstuk en beweeg het gereedschap
langzaam naar voren langs de van te voren op het werk-
stuk aangebrachte zaaglijn. Voor het zagen van bochten
dient het gereedschap zeer langzaam naar voren te wor-
den bewogen.
Zagen onder een schuine hoek
LET OP:
• Zorg er altijd voor dat het gereedschap is uitgeschakeld
en het netsnoer uit het stopcontact is verwijderd, alvo-
rens de voet van het gereedschap schuin te zetten.
• Breng de stofkap helemaal omhoog alvorens schuine
zaagsneden te maken.
Door de voet van het gereedschap schuin te zetten kunt
u schuin zagen onder een willekeurige hoek tussen 0° en
45° (links of rechts). (Fig. 9)
Draai met de inbussleutel de bout aan de achterkant van
de voet los. Beweeg de voet zodat de bout vlak in het
midden van de kruisvormige sleuf in de voet komt te zit-
ten. (Fig. 10)
Kantel de gereedschapvoet om de gewenste schuine
hoek te krijgen. De rand van het motorhuis geeft de
schuine hoek aan. Controleer of de rug van het zaagblad
contact maakt met de rol. Draai daarna de bout vast om
de gereedschapsvoet vast te zetten. (Fig. 11)
Zagen tot helemaal tegen de kant (Fig. 12)
Draai met de inbussleutel de bout aan de achterkant van
de voet los en schuif de voet helemaal naar achteren.
Draai daarna de bout vast om de voet vast te zetten.
Figuren uitzagen
Voor het uitzagen van figuren kunt u methode A of B
gebruiken.
A) Voorboren van een startgaatje: Om figuren onmid-
dellijk in het midden van het werkstuk uit te zagen,
en dus niet vanaf de rand, dient u eerst een startga-
tje met een diameter van 12 mm of meer te boren.
Steek het zaagblad door dit gaatje en begin dan met
te zagen. (Fig. 13)
B) Invalzagen: U hoeft geen startgaatje te boren of
geen geleidesnede te maken indien u voorzichtig als
volgt te werk gaat.
1. Houd het gereedschap schuin voorover door
alleen het voorste gedeelte van de voet op het
werkstuk te laten rusten, met de punt van het
zaagblad net boven het werkstukoppervlak.
(Fig. 14)
2. Oefen een beetje druk uit op het gereedschap om
te voorkomen dat de voorrand van de voet kan
bewegen, en schakel het gereedschap in. Laat
het achterste van het gereedschap langzaam
zakken.
3. Naarmate het zaagblad door het werkstuk heen
zaagt, laat u de voet van het gereedschap lang-
zaam op het werkstukoppervlak zakken.
4. Zaag verder op de normale manier.
19