deUraFdiCHting
Bij het wassen van sommige voorwerpen in
opgevouwen kleding, of dat niet is verwijderd
van het wasgoed (paperclips, knopen, naalden,
spijkers), kan het gebeuren dat ze afbreken
en in de deurafsluiting terecht komen. Het
is derhalve aan te raden de vouwen van de
deursluiting te controleren en ieder vreemd
voorwerp te verwijderen, die problemen kunnen
veroorzaken aan de wasmachine.
Figuur 10
deUrSLUiting
voordat u de deur dicht doet,
controleer dat er geen stuk wasgoed
in de deurafsluiting vast is komen te
zitten. dit kan het beschadigen. Sluit
e deur met een lichte duw.
Figuur 11
dOSering van ZeepMiddeLen en
waSverZaCHter
Voor iedere wasprogramma moet de juiste
hoeveelheid
van
vastgesteld aan de hand van het vuil, de
hoeveelheid was en het kalkgehalte. Bij iedere
wasbeurt, moet het zeepmiddel in het centrale
vak van de lade worden gegoten (aangegeven
met II).
24
5$
zeepmiddelen
worden
In geval van voorwassen, moet het zeepmiddel
in het linker vak worden gegoten (aangegeven
met I).
Het rechter vak is voor de wasverzachter. De
dosering hiervan moet niet boven het "MaX"
teken gaan (Zie pagina 9).
vLOeiBare OF pOederZeepMiddeL
SCHeidingSwand
Om
van
poederzeepmiddelen te wisselen, is
het noodzakelijk de scheidingswand,
die bij de machine wordt geleverd, te
gebruiken.
Figuur 12
1
plaats de wand in de positie:
OMHOOg -
de positie van de wand in geval
van gebruik van poederzeepmiddel
Figuur 13
Giet het poederzeepmiddel in het hoofdvak II.
vloeibare
en
2