Aanwijzingen voor het bedienen van specifieke
modellen
8.3.1 Aanslagmiddelen mogen doorgaans alleen aan de
lasthaken worden aangeslagen.
Wanneer het aanslagmiddel direct
over de hijsbalk wordt geplaatst, kan
dit leiden tot het wegschuiven en
vervolgens het vallen van de last.
GEVAAR
8.3.2 De verstelbeugels mogen een maximale schuine
stand van 6° in het raster hebben.
Wanneer de verstelbeugels meer dan
6° schuin in het raster hangen,
kunnen de rasters vervormen en kan
de last loslaten.
GEVAAR
8.3.3 Het is niet toegestaan kettingen gedraaid te
gebruiken.
Wanneer kettingen gedraaid worden
gebruikt, kunnen deze vervormen,
kunnen onberekenbare krachten
optreden en kan de last loslaten.
GEVAAR
8.3.4 De verstelbeugels en de dwarsbalken mogen
slechts onbelast en alleen in de daarvoor bestemde
rasters worden verplaatst. Pas op voor letstel aan
vingers!
Wanneer de verstelbeugel of de
dwarsbalk niet correct zijn ingeklikt,
kan dit leiden tot het wegschuiven en
vervolgens tot het vallen van de last.
GEVAAR
Wanneer tijdens het positioneren van
de verstelbeugel of de dwarsbalk de
vingers tussen het raster en de
verstelbeugel/dwarsbalk zitten,
bestaat het risico op letsel aan
VOOR-
vingers.
ZICHTIG
8.3.5 Controleer of alle vier inhangpunten gelijkmatig
zijn belast en dat er geen ketting, rondstrop e. a. slap
doorhangt. Positioneer de verstelbeugel anders
opnieuw.
Wanneer er slechts drie
inhangpunten worden belast, wordt
de hijsbalk overbelast. Daardoor kan
de hijsbalk kapot gaan of kan de last
vallen.
VOOR-
ZICHTIG
6
°
PFEIFER-hijsbalken 01/2016 V 2.0 / Wijzigingen voorbehouden!
13