Gebruik (vervolg)
Starten en gebruik
De motor (elektrische starter)
BELANGRIJK: Wanneer de contactsleutel op START wordt gedraaid,
zal de motor draaien maar niet starten als het ontkoppel-
ings/rempedaal niet volledig is ingedrukt en de meshendel in de UIT
stand staat. De bestuurder moet op de stoel zitten.
Start de motor als volgt:
1. Open de verluchting (B, Figuur 2) van de stop (A) van de ben-
zinetank, door hem tegen de wijzers van de klok te draaien.
BELANGRIJK: Als u de verluchting niet opent, kan de motor
stilvallen.
2. Plaats de versnellingshendel in de stand N (neutraal).
Raadpleeg het gedeelte "Wielaandrijving".
BELANGRIJK: De motor NIET starten met de versnellingshendel in
een rijpositie.
!
WAARSCHUWING
Het is mogelijk de motor te starten terwijl de versnellingshendel in
een rijpositie staat. Volg de instructies voor het starten zorgvuldig.
3. Zorg dat de meshendel (A, Figuur 4) in de UIT positie staat.
Figuur 4: Meshendel (in de stand "Off")
4. Druk het ontkoppelings/rempedaal (A, Figuur 5) volledig in en
houd het ingedrukt terwijl u de motor start.
5. Bij het starten van een koude motor, moet u de toerenregelaar
(A, Figuur 6) in de stand CHOKE plaatsen (B).
6. Draai de sleutel (A, Figuur 7) in de START Positie tot de
motor start.
OPMERKING: Indien de motor na 5 seconden starten nog steeds
niet sart, laat u de sleutel los, controleert u of het ontkoppel-
ings/rempedaal volledig ingedrukt is en probeert u na ongeveer 20
seconden opnieuw te starten.
!
A
7. Nadat de motor start, plaatst u de toerenregelaar in de stand
"FAST". Laat de motor even op temperatuur komen, tot hij vlot
draait.
Figuur 5: Het ontkoppelings/rempedaal indrukken
B
A
Figuur 6: Toerenregelaar
Figuur 7: Contactsleutel
( Vervolg op volgende bladzijde)
A
A
11