4. Het product in gebruik nemen
Aanwijzing
• Om uw eindapparaat via de draadloze oplader op te kunnen laden, moet het compatibel z n met de
inductie-oplaadtechnologie. Raadpleeg hiervoor de gebruiksaanw zing van uw eindapparaat.
• Houd er rekening mee dat hoesjes voor mobiele telefoons, covers etc. en andere materialen die zich
tussen de draadloze oplader en de achterkant van uw apparaat bevinden het oplaadproces verstoren
of zelfs verhinderen.
Aanwijzing – Boordnet 12 V, 24 V
De oplader is geschikt voor een boordnet met 12 V en 24 V.
• Bevestig de draadloze auto-oplader met de meegeleverde ventilatieroosterhouder (4) aan het
ventilatierooster van uw voertuig.
• Verbind de meegeleverde USB-A- naar USB-C-verbindingskabel met de USB-C-ingang (1) van de
inductieve oplader en de meegeleverde auto-adapter voor de stroomvoorziening (5).
• B actieve voeding brandt de status-led (2) rood.
• Gebruik de instellingshendel (3) om de klemmen aan de grootte van uw smartphone aan te passen. U
kunt de regelaar een beetje verschuiven door erop te drukken om de vergrendeling te ontgrendelen.
• Breng de klemmen eerst in de maximale openingspositie om ze in te stellen op de grootte van uw
smartphone.
• Plaats vervolgens de smartphone in de oplader en gebruik de instellingshendel om de klemmen samen te
drukken totdat de smartphone stevig in de houder zit.
• Laat de hendel los om de positie te vergrendelen.
• Nu kunt u uw smartphone op elk moment eenvoudig in de oplader bevestigen en weer verw deren dankz
de exibele bevestigingsarmen. De bevestigingsarmen bl ven alt d in de door u eerder ingestelde positie.
Waarschuwing
• Gebruik alleen geschikte opladers of USB-aansluitingen voor het opladen.
• Gebruik nooit defecte opladers of defecte USB-aansluitingen en probeer deze niet te repareren.
• Plaats uw eindapparaat nu met de achterkant in de draadloze oplader (B).
• Het laadproces begint zodra er een effectief inductieveld is opgebouwd. De status-led (2) begint pulserend
rood te knipperen. De actuele oplaadstatus wordt op uw apparaat weergegeven.
• Als er geen inductieverbinding kan worden gemaakt, verander dan eventueel de positie van uw
eindapparaat (B).
• Het oplaadproces wordt automatisch beëindigd wanneer de accu in uw eindapparaat volledig is opgeladen.
De status-led (2) brandt constant groen.
• Haal uw eindapparaat uit de draadloze oplader en koppel deze los van de stroomvoorziening.
• Als er zich metalen of magnetische voorwerpen op de oplader bevinden, dan wordt dit aangegeven door
afwisselend groen en rood knipperen van de status-led (2). Na v f keer knipperen, dooft de status-led
(2).
Aanwijzing - Auto-accu
B sommige voertuigen kan het voorkomen dat de stroomvoorziening ondanks uitgeschakelde ontsteking
nog aanwezig is. Koppel daarom het product los van het boordnet wanneer het niet wordt gebruikt om te
voorkomen dat de accu van uw auto wordt ontladen.
24