5.
Start- en regelunit. Normaal gesproken met een frequentieconvertor of Y/D-starten. Direct
starten is ook mogelijk.
6.
Optioneel: Kabel controlelampsignaal voor installaties met automatische start/stop.
7.
6 mm (1/4") buisluchtlijn naar de universele klep. De buis wordt meegeleverd met de unit.
8.
T-koppeling voor luchttoevoerleiding naar stofcollector. Raadpleeg de handleiding van de
stofcollector voor meer informatie.
9.
Vuil- en waterscheider voor perslucht. De scheider wordt meegeleverd met de unit.
10.
Stofcollector voor 1–2 units. De stofcollector wordt afzonderlijk besteld.
11.
Kabel naar filterreinigingsunit. Raadpleeg de handleiding van de stofcollector voor meer
informatie.
12.
Kabel met twee leidingen naar thermische zekering, raadpleeg ook Afbeelding 5. De kabel
kan gecombineerd worden met de kabel naar cilinder V1, Item 13, in een enkele kabel met
vier leidingen.
13.
Kabel met twee leidingen naar cilinder V1 op de universele klep, raadpleeg ook Afbeelding
4. De kabel kan gecombineerd worden met de kabel naar de thermische zekering, Item 12,
in een enkele kabel met vier leidingen.
14.
Optioneel: Onderhoudsschakelaar. Dit is vereist in de meeste landen.
15.
Vacuümmeter. De meter wordt gekoppeld aan de vacuümunitnippel met een 6 mm (1/4")
buis. De meter wordt meegeleverd met de unit.
16.
Motorkoeling luchtuitlaat zonder koppelingen. De inlaat moet steeds vrij gehouden worden
om oververhitting te voorkomen.
17.
Ventilatie-opening met geluidsval zonder koppelingen. De opening moet steeds vrij
gehouden worden om oververhitting te voorkomen.
18.
Vacuümunit.
5.2
Vacuüm beperkende klep
Afbeelding 4 toont de regeling van de vacuümbeperkende klep. De cilinderklep V1 is via een
hulpschakelaar aangesloten op de D-contactor. De klep is volledig open in Y-modus en er wordt
geen vacuüm geproduceerd. Dit zorgt ervoor dat de unit stationair draait tijdens opstarten. De
klep sluit bij overschakeling op D-modus en de unit begint vacuüm te produceren. De klep is
nooit volledig gesloten.
5.3
Pomp thermische zekering
Afbeelding 5 toont het circuitdiagram voor de oververhittingstop op de pomp. Het circuit slaat
door en stopt de unit wanneer de temperatuur 140 °C (284 °F) bereikt.
LET
op! Het circuit in de start- en regelunit mag onder geen enkele voorwaarde toestaan dat de
unit rechtstreeks opnieuw start wanneer de thermische zekering vervangen werd. In de plaats is
een handmatige reset van een circuit in de start- en regelunit vereist. Het voltage mag niet meer
bedragen dan 24V.
Thermisch doorslaan moet aangeduid worden met een lamp of LED. De fabrikant van de motor
start- en regelunit is verantwoordelijk voor de levering van een betrouwbaar circuit voor dit
doel.
All manuals and user guides at all-guides.com
RBU
NL
155