5.8 COMMANDO VOORTBEWEGING
Dit commando staat de voortbeweging
van de machine toe.
1. Breng het commando omlaag
(afb. 12.D) tot dit tegen het handvat
voor de voortbeweging komt.
2. Laat het commando los om de
voortbeweging van de machine te stoppen.
Als het commando voor voortbeweging samen
met het commando van de toevoerschroef
ingeschakeld wordt, blijft deze ingeschakeld
ook nadat hij losgelaten wordt. Hij wordt enkel
uitgeschakeld wanneer het commando van de
toevoerschroef uitgeschakeld wordt (afb. 12.C).
5.9 COMMANDO TOEVOERSCHROEF
Dit commando schakelt de rotatie
van de toevoerschroef in.
• Om de rotatie van de toevoerschroef in
te schakelen, brengt men het commando
omlaag (afb. 12.C) tot tegen het handvat.
• Indien enkel het commando van de
toevoerschroef ingeschakeld wordt, zal
de rotatie van de toevoerschroef stoppen
wanneer het commando losgelaten wordt,
en zal het commando automatisch naar
de oorspronkelijke stand terugkeren.
5.10 HENDEL VERSNELLINGSBAK
De machine is voorzien van een
versnellingsbak die ingeschakeld kan
worden met een hendel (afb. 12.A):
• 5 standen voor de regeling van
de vooruitversnelling
• 2 standen voor de regeling van
de achteruitversnelling
5.11 RICHTING VAN HET GLIJVLAK
EN VAN DE DEFLECTOR
De rotatie van het uitlaatglijvlak wordt
geregeld aan de hand van de knop die
toestaat het uitlaatvlak van de sneeuw in
de gewenste richting te oriënteren.
• Verdraai het knopje (afb. 12.E) met
de klok mee / tegen de klok in om
het glijvlak te draaien.
De bovenkant en de onderkant van de deflector
worden bediend aan de hand van de hendel
(afb. 12.B). Beweeg de hendel vooruit/achteruit
om de deflector omlaag / omhoog te brengen.
• Hendel helemaal vooruit = deflector laag.
• Hendel helemaal achteruit = deflector hoog.
5.12 SCHAKELAAR
KOPLAMPEN (OPTIE)
Om de lichten te doen branden, duwt
men de schakelaar vooruit (afb. 12.F).
Koplampen aan = rood lichtje aan.
6. GEBRUIK VAN DE MACHINE
De veiligheidsnormen die in acht
genomen moeten worden tijdens
het gebruik van de machine zijn
beschreven in hfdst. 2. Neem deze
aanwijzingen strikt in acht om geen
ernstige risico's of gevaren te lopen.
6.1 VOORAFGAANDE WERKZAAMHEDEN
Vooraleer de machine te gebruiken, moet
men de aanwezigheid van brandstof en het
oliepeil controleren. Voor de werkwijzen en de
voorzorgsmaatregelen voor het bijvullenent
van brandstof en olie (ziepar. 7.2 en par. 7.3).
De sloffen dienen om de afstand van de
toevoerschroef ten opzichte van het terrein te
regelen, om de schroef niet te beschadigen.
Vooraleer de machine te gebruiken, moet men
de sloffen op de volgende wijze afstellen:
1. Draai de schroeven los (afb. 14.A).
2. Breng de sloffen omhoog /
omlaag (afb. 14.B).
3. De schroeven bevestigen.
6.2 VEILIGHEIDSCONTROLES
Verzeker u ervan de inhoud ervan begrepen
te hebben alvorens verder te gaan. Voer
bovendien de volgende veiligheidscontroles uit
en controleer of de resultaten overeenstemmen
met wat aangegeven is in de tabellen.
Voer steeds de veiligheidscontroles
uit
vooraleer de machine te gebruiken.
6.2.1 Algemene controle
Object
Brandstofsysteem
en verbindingen
Elektrische kabels
NL - 8
Resultaat
Geen lekken
Isolatie volledig intact
Geen mechanische
schade.