Omschrijving van de functies
Inschakeling/uitschakeling display
Druk op de toets ON/OFF voor ten minste 3 seconden om het display in of uit te schakelen.
Selectie van het niveau van trapondersteuning
Druk op de betreffende toets om het geselecteerde trapondersteuningsniveau te verhogen of te verlagen.
De selecteerbare trapondersteuningsniveaus liggen tussen de waarden 1 en 5 (Assist).
Ondersteuningsniveau 1 bepaalt de instelling voor de minimale elektrische ondersteuning die door de motor wordt geleverd
(minimaal vermogen - gebruiksmodus ECO).
Ondersteuningsniveaus 2 en 3 bepalen de instelling van een elektrische ondersteuning door de tussenmotor (normaal
vermogen - gebruiksmodus STD).
Ondersteuningsniveaus 4 en 5 bepalen de instelling voor de maximale elektrische ondersteuning die door de tussenmotor
wordt geleverd (maximaal vermogen - gebruiksmodus TURBO).
Door niveau 0 te selecteren, wordt de activering van de elektrische ondersteuning van de motor uitgesloten.
Activering geassisteerd fietsen
Selecteer het trapondersteuningsniveau dat gelijk is aan 0 en houd vervolgens de toets - ingedrukt om de functie traponder-
steuning in te schakelen, waarmee u een ondersteuning door een elektromotor tot een maximumsnelheid van 6 km/u kunt
activeren.
Schakel de functie uit door het indrukken van de toets te onderbreken.
OPGELET
De functie trapondersteuning moet worden gebruikt in overeenstemming met de geldende voorschriften in het land van
gebruik en is alleen toegestaan voor het rijden op het rijwiel met trapondersteuning waarbij u tijdens de activering naast het
rijwiel loopt en de handgrepen van het stuur stevig met beide handen vasthoudt.
GEVAAR
Het is ten strengste verboden de functie trapondersteuning in te schakelen terwijl u op het rijwiel met trapondersteuning rijdt,
om het risico van letsel en beschadiging van de elektrische onderdelen van het product te vermijden.
Inschakeling/uitschakeling lichten
Druk snel op de toets ON/OFF om het voorlicht aan en uit te zetten (achterlicht indien voorzien).
Weergave gegevens (AVG - MAX - TRIP - ODO)
De beschikbare gegevens betreffende de snelheid (AVG en MAX) en de afstand (TRIP en ODO) worden afwisselend en
automatisch na elkaar weergegeven: AVG - MAX - TRIP - ODO.
De gedeeltelijke gebruiksgegevens (TRIP - AVG - MAX) worden na het uitschakelen van het display automatisch gereset.
Indicator voor resterend laadniveau accu
Het laadniveau van de accu wordt op het display weergegeven door de aanwezigheid van een bepaald aantal segmenten
tussen 0 en 5.
De aanwezigheid van 5 segmenten is een indicatie van het maximale laadpercentage van de accu dat op dat moment wordt
gedetecteerd.
De vermindering van het aantal aanwezige segmenten is een indicatie van het afnemende niveau van de beschikbare accu-
lading en de daaruit voortvloeiende autonomie.
De indicator van de accu kan fluctueren in het laadniveau, afhankelijk van het gebruik van het rijwiel met trapondersteuning.
Als u bijvoorbeeld een helling opgaat, kan het weergegeven niveau snel dalen omdat er een veel hoger accuverbruik is.
De afzonderlijke segmenten zijn indicatief voor het specifieke bereik van de op dat moment gedetecteerde acculading en
geven niet noodzakelijk een proportioneel gegeven voor de resterende autonomie weer.
Indicator bedrijfsstoring
Indien er een storing wordt ontdekt in het elektrische en/of elektronische systeem van het product, verschijnt het lampje Error
op het displayscherm en wordt de bijbehorende foutcode weergegeven:
260