Eén kookzone of de hele kookplaat schakelt zich uit:
•
De veiligheidsuitschakeling is in werking getreden. Er is vergeten een kookzone uit te schakelen.
•
Er zijn meerdere sensortoetsen bedekt.
•
De pan is leeg en oververhit.
•
Door oververhitting wordt de elektronica automatisch gereduceerd of automatisch uitgeschakeld.
De koelventilator blijft draaien nadat deze is uitgeschakeld:
•
Dit is geen storing, de ventilator draait zo lang, tot het apparaat is afgekoeld.
•
De ventilator schakelt automatisch uit.
De voorkookautomaat schakelt niet in:
•
De kookzone is nog heet [ H ]
•
Het hoogste vermogensniveau is ingeschakeld [ 9 ]
Display [ U ]:
•
Vindt u in het hoofdstuk Warmhoud-niveau.
Display [ II ]:
•
Vindt u in het hoofdstuk Stop&Go-functie.
Op de display verschijnt [ ] of [ Er03 ]:
•
Een voorwerp of vloeistof bedekt de toetsen. De melding verdwijnt zodra de knoppen
worden losgelaten of gereinigd.
Op het display verschijnt [ E2 ]:
•
De kookplaat is oververhit, laat hem eerst afkoelen en zet hem dan weer aan
Op het display verschijnt [ E8 ]:
•
De luchtinlaat van de ventilator is verstopt, verwijder de dingen die een belemmering
•
veroorzaken.
Op het display verschijnt [ U400 ]:
•
De kookplaat is niet met het stroomnet verbonden. Controleer de aansluiting en schakel de
•
kookplaat in.
Op het display verschijnt [ Er47 ]:
•
De kookplaat is niet met het stroomnet verbonden. Controleer de aansluiting en schakel de
•
kookplaat in.
Als een van de bovenstaande kenmerken aanhoudt, neem dan contact op met de
klantenservice.
27