5.4 DRAADSPOEL LADEN (Fig. H, H1, H2)
DRAAD, MOET MEN CONTROLEREN OF DE LASMACHINE UITGESCHAKELD IS
EN LOSGEKOPPELD IS VAN HET VOEDINGSNET.
VERIFIËREN OF DE ROLLEN DRAADTREKKER, HET OMHULSEL DRAADGELEIDER
EN HET CONTACTBUISJE VAN DE TOORTS OVEREENSTEMMEN MET DE
DIAMETER EN DE AARD VAN DE DRAAD DIE MEN WENST TE GEBRUIKEN EN
OF ZE CORRECT GEMONTEERD ZIJN. TIJDENS DE FASEN VAN INVOER VAN DE
DRAAD GEEN BESCHERMENDE HANDSCHOENEN DRAGEN.
- De ruimte haspel openen.
- De draadspoel op de haspel plaatsen, en hierbij het uiteinde van de draad naar
boven houden, controleren of de aandrijfpin van de haspel op correcte wijze in het
voorzien gat behuisd is (1a).
- De contrarol/rollen van druk vrijmaken en verwijderen van de onderste rol/rollen
(2a).
- Het uiteinde van de draad vrijmaken, het vervormd uiteinde recht en zonder bramen
afknippen, de spoel draaien tegen de wijzers van de klok en het uiteinde van de
draad in de draadgeleider van de ingang steken en 50-100mm in de draadgeleider
van de aansluiting toorts
duwen.
- De contrarol/rollen terugplaatsen en de druk ervan regelen op een gemiddelde
rol (3).
- De sproeier en het contactbuisje wegnemen (4a).
- De stekker in het stopcontact steken, de lasmachine aanschakelen, de drukknop
toorts of de drukknop voorwaartse beweging draad op het bedieningspaneel (indien
aanwezig) indrukken en wachten tot het uiteinde van de draad, nadat hij heel het
omhulsel van de draadgeleider doorlopen heeft 10-15cm uit het voorste gedelete
van de toorts steekt, de drukknop loslaten.
- Het mondstuk van de toorts niet tegen lichaamsdelen richten.
- Het contactbuisje en de sproeier terug op de toorts monteren
de rollen en de afremming van de haspel ijken op de mogelijke minimum waarden
van de stilstand van de tractie de draadwikkelingen niet los geraken wegens een
excessieve inertie van de spoel.
- Het uiteinde van de uit de sproeier komende draad op 10-15mm afknippen.
- De ruimte haspel sluiten.
OF HET LASAPPARAAT IS UITGESCHAKELD EN OF DE STEKKER UIT HET
STOPCONTACT IS GEHAALD.
CONTROLEER OF DE DRAADTREKKERROLLEN, DE DRAADGELEIDERHULS EN
HET CONTACTBUISJE VAN DE TOORTS OVEREENKOMEN MET DE DIAMETER
EN DE AARD VAN DE DRAAD DIE U WILT GEBRUIKEN EN OF DEZE GOED
ZIJN AANGEBRACHT. DRAAG TIJDENS HET INVOEREN VAN DE DRAAD GEEN
BESCHERMENDE HANDSCHOENEN.
- Verwijder het deksel door de schroef los te draaien (1).
- Plaats de rol draad op de haspel.
- Maak de contradrukrol vrij en verwijder deze van de onderste rol (2).
- Maak het begin van de draad vrij, snijd het vervormde uiteinde recht af, zonder
uitsteeksels; draai de spoel linksom en steek het uiteinde van de draad in de
ingangs-draadgeleider. Duw de draad 50-100 mm in de lans (2).
- Plaats de contrarol terug en stel de druk in op een gemiddelde waarde. Controleer
of de draad goed in de holte van de onderste rol zit (3).
- Rem de haspel iets af met de stelschroef.
- Steek met de SPOOL GUN aangesloten de stekker van het lasapparaat in het
stopcontact, schakel het lasapparaat in en druk de toets van de spool gun in. Wacht
tot het uiteinde van de draad door de hele draadgeleiderhuls gaat en 100- 50 mm uit
de voorkant van de toorts steekt, laat de toets van de toorts los.
6. MIG-MAG-LASSEN: BESCHRIJVING VAN DE PROCEDURE
6.1 SHORT ARC (KORTE BOOG)
Het smelten van de draad en het afscheiden van de druppel gebeurt door
opeenvolgende kortsluitingen van de punt van de draad in het smeltbad (tot 200 maal
per seconde). De vrije lengte van de draad (stick-out) ligt gewoonlijk tussen de 5 en
de 12mm.
- Bruikbare draaddiameters:
- Bruikbaar gas:
- Bruikbare draaddiameters:
- Bruikbaar gas:
- Bruikbare draaddiameters:
- Bruikbaar gas:
- Bruikbare draaddiameters:
- Bruikbaar gas:
6.2 BESCHERMGAS
De stroomsnelheid van het beschermgas moet 8-14 l/min zijn.
7. MIG-MAG WERKINGSMODI
Met de door de gebruiker ingestelde parameters als materiaal, draaddiameter
type gas
, wordt het lasapparaat automatisch ingesteld op de optimale
werkingsomstandigheden die worden bepaald door de verschillende opgeslagen
synergetische curves. De gebruiker hoeft alleen de dikte van het materiaal te
.
0.6 - 0.8 - 1.0 mm (1.2 mm alleen versie 270A)
CO
of Ar/CO
2
0.8 - 1.0 mm (1.2 mm alleen versie 270A)
Ar/O
-mengsels of Ar/CO
2
0.8 - 1.0 mm (1.2 mm alleen versie 270A)
0.8 - 0.9 - 1.2 mm
selecteren om te kunnen beginnen met lassen (OneTouch Technology).
N.B. De waarden die kunnen worden weergegeven en geselecteerd zijn afhankelijk
van het gekozen lastype.
1- Werkingsmodus in synergie
AlMg
AlSi
(aluminium), CuSi/CuAl (verzinkte platen - solderen), Flux (holle draad
5
5
- lassen ZONDER GAS);
3- Diameter van de te gebruiken draad;
4- Aanbevolen beschermgas;
5- Dikte van het te lassen materiaal;
8- Waarden tijdens het lassen:
voedingssnelheid van de draad;
lasspanning;
.
lasstroom.
9- ATC (Advanced Thermal Control).
Door de knop C-2 ten minste 1 seconde ingedrukt te houden, krijgt u toegang tot de
programma's die vooraf zijn ingesteld in de machine.
Door aan de knop C-2 te draaien, kunt u door alle programma's bladeren (PRG 01,
02, enz.). Selecteer het gewenste programma door dezelfde knop in te drukken
en los te laten. Het lasapparaat wordt automatisch ingesteld op de optimale
werkingsomstandigheden die zijn bepaald door de verschillende opgeslagen
synergetische curves. De gebruiker hoeft alleen de dikte van het materiaal te
selecteren met de knop C-1 om te kunnen beginnen met lassen. De lasspanning en
lasstroom worden alleen op het display weergegeven tijdens het lassen.
De vorm van de lasnaad wordt geregeld met de knop (Fig. C-2) die de lengte van
de lasboog instelt en vervolgens bepaalt of de naar de las toegevoerde temperatuur
hoger of lager moet zijn.
De waarde kan worden afgesteld tussen -10 ÷ 0 ÷ +10; in de meeste gevallen is er met
de knop in de middelste positie (0,
verdwijnt na een vastgestelde tijd).
de lasnaad in een boller, platter of holler resultaat.
Dit betekent dat er weinig toevoer van warmte is, waardoor de las
"koud" is, met weinig penetratie; draai de knop dan naar rechts om meer warmte toe
te voeren voor een meer gesmolten las.
Dit betekent dat er veel toevoer van warmte is, waardoor de las te
"warm" is, met te veel penetratie; draai de knop dan naar links voor een minder
gesmolten las.
Wordt automatisch geactiveerd wanneer de ingestelde dikte minder dan of gelijk is
aan 1.5mm.
: de bijzondere onmiddellijke regeling van de lasboog en de hoge
correctiesnelheid van de parameters verminderen de stroompieken die de Short
Arc transfermodus kenmerken, waardoor er minder warmte naar het te lassen
werkstuk wordt toegevoerd. Het resultaat is aan de ene kant minder vervorming van
het materiaal en aan de andere kant een vloeiende en precieze overdracht van het
toevoegmateriaal waardoor een makkelijk te modelleren lasnaad ontstaat.
- zeer makkelijk lassen op dunne gedeelten;
- minder vervorming van het materiaal;
- stabiele boog, ook bij lage stroom;
- snel en precies puntlassen;
- metaalplaten met afstand ertussen kunnen makkelijker aan elkaar worden bevestigd.
Alle instelmodi (materiaal, diameter draad, type gas) werken zoals hierboven staat
beschreven.
De knop op de spool gun (Fig. I-5) regelt de snelheid van de draad (en tegelijkertijd de
lasstroom en de dikte). De gebruiker hoeft alleen de boogspanning te corrigeren via
het display (als dat nodig is).
Om het instelmenu van de geavanceerde parameters te openen, houdt u tegelijkertijd
de knoppen (Fig. C1) en (Fig. C2) ten minste 1 seconde ingedrukt en laat u ze weer
los. Als MENU 1 verschijnt, drukt u de knop opnieuw in. Iedere parameter kan worden
ingesteld op de gewenste waarde door aan de knop te draaien/erop te drukken (Fig.
C2) totdat het menu wordt afgesloten.
-mengsels
2
Hiermee kan de vertrekstijging van de draad worden gecorrigeerd om de eventuele
(1-2%)
beginophoping in de lasnaad te voorkomen. Instelling van - 10 % tot + 10 %.
2
Fabriekswaarde: 0 %
Ar
Een hogere waarde geeft een warmer smeltbad. Instelling van - 10 % (machine met
weinig reactantie) tot + 10 % (machine met veel reactantie). Fabriekswaarde: 0 %
Geen
Hiermee kan de verbrandingstijd van de draad nadat het lassen is gestopt worden
ingesteld. Instelling van - 10 % tot + 10 %. Fabriekswaarde: 0 %
,
Hiermee kan worden ingesteld hoelang er beschermgas uitstroomt nadat het lassen is
gestopt. Instelling van 0 tot 10 seconden. Fabriekswaarde: 1 sec.
- 50 -
;
) een ideale basisinstelling (de waarde wordt