3. De installatieplaats kiezen en accessoires
[Fig. 3-1-1]
A
G
Z
B
E
[Fig. 3-1-2] (Gezien vanuit de richting van de pijl Z)
200~300
A
E
G
250~300
[Fig. 3-1-3]
A
G
Y
B
F
[Fig. 3-1-4] (Gezien vanuit de richting van de pijl Y)
50
1120
200~300
450
A
G
I
F
1220
A Besturingsdoos
B Plafond
C Plafondbalk
D Toegangsdeur 1 (450 450)
E Toegangsdeur 2 (600 600)
F Toegangsdeur 3
84
H
K
C
L
450
D
I
H
600
J
1120
K
H
C
K
50
D
H
J
G Luchtinlaat
H Luchtuitlaat
I Onderkant van binnenapparaat
J Toegangsruimte voor onderhoud
K Min. 20 mm
L Min. 500 mm
Waarschuwing:
Het apparaat moet veilig worden geïnstalleerd op een structuur die het gewicht
van het apparaat kan dragen. Als het apparaat op een structuur wordt
geïnstalleerd die niet sterk genoeg is, kan het vallen en verwondingen
veroorzaken.
Waarschuwing:
• Dit apparaat moet worden geïnstalleerd in een ruimte met een groter
vloeroppervlak dan in de installatiehandleiding van de buitenunit wordt
aangegeven. Raadpleeg de installatiehandleiding van de buitenunit.
• Installeer de binnenunit minimaal 2,5 m boven vloer- of referentieniveau.
Voor apparaten die niet toegankelijk zijn voor publiek.
• De aansluitingen van koelleidingen moeten toegankelijk zijn voor
onderhoudswerkzaamheden.
3.2. Montage- en onderhoudsruimte vrijlaten
• Kies de optimale blaasrichting in overeenstemming met de configuratie van de
kamer en de montagepositie.
• Omdat het leidingwerk en de bedrading aan de onderkant en zijkant van het
apparaat worden aangesloten, en ook het onderhoud aan die kanten uitgevoerd
wordt, moet u daar voldoende ruimte voor vrijlaten. Om het montagewerk zo
efficiënt en veilig mogelijk te laten verlopen, moet u zoveel mogelijk ruimte
vrijlaten.
3.3. Onderdelen van het binnenapparaat
Het apparaat wordt geleverd met de volgende onderdelen:
Nr.
Naam
Geïsoleerde pijp 125 mm (klein)
1
2
Geïsoleerde pijp 120 mm (groot)
3
Vastzetband (kort)
4
Vastzetband (lang)
5
Afvoerslang
6
Leertje
7
Geïsoleerde pijp 25 mm (klein)
Aantal
1
1
2
5
1
8
1