Laboratoriumpomp Laboport® N96
Bedrijfs-
parameters
Vertaling van de originele bedienings- en installatie-instructies, KNF 323241-323242
06/22
3.2 Verantwoordelijkheid van de operator
De pompen zijn volgens de algemeen erkende regels van de
techniek en de voorschriften inzake arbeidsbescherming en
ongevalpreventie gebouwd. Toch kunnen bij het gebruik ge-
varen ontstaan die tot lichamelijk letsel van de gebruiker of
derden leiden of tot schade aan de pomp of andere eigen-
dommen.
Zorg ervoor dat er geen gevaarlijke situatie, lichamelijk letsel
of schade aan de pomp kan ontstaan.
Bedien en stel de pompen alleen op volgens de bedrijfspara-
meters en bedrijfsomstandigheden die beschreven worden in
het hoofdstuk 3.4 Bedrijfsomstandigheden [} 10] en 4 Tech-
nische gegevens [} 13].
3.3 Veiligheidsbewust werken
Neem bij alle werkzaamheden aan de pompen en tijdens het
gebruik de voorschriften inzake ongevalpreventie en veilig-
heid in acht.
Vermijd het aanraken van de pompkoppen en onderdelen van
de behuizing, omdat de pomp tijdens het gebruik warm wordt.
Zorg er bij werkzaamheden aan de pomp voor dat de pomp
van het elektriciteitsnet is losgekoppeld en spanningsvrij is.
Neem bij de aansluiting van de pomp op het elektriciteitsnet
de desbetreffende veiligheidsregels in acht.
Stel geen lichaamsdelen bloot aan het vacuüm.
Zorg ervoor dat er geen gevaren ontstaan door luchtstroming
bij open gasaansluitingen, geluidseffecten of door hete, corro-
sieve, gevaarlijke of milieuverontreinigende gassen.
Zorg ervoor dat de installatie van de pomp te allen tijde EMC-
conform is en dat hierdoor geen gevaarlijke situatie kan ont-
staan.
Voorkom het vrijkomen van gevaarlijke, giftige, explosieve,
corrosieve, gevaarlijke of milieuverontreinigende gassen of
dampen, bijvoorbeeld door middel van geschikte laboratori-
umvoorzieningen met afvoer en ventilatieregeling.
Veiligheid
NL
9