10.5 Kettingrem controleren
m WAARSCHUWING
De kettingrem moet elke ingebruikname worden gecontroleerd.
De kettingrem remt de zaagketting (1) bij terugslag onmiddel-
lijk af.
1.
Let erop dat de voorste handbescherming (3) schoon is en
gemakkelijk beweegt.
2.
Start de kettingzaag en breng de zaagketting (1) op volle
snelheid (vol gas).
3.
Bedien de voorste handbescherming (3) terwijl de zaag-
ketting (1) loopt. De kettingrem moet de zaagketting (1)
bij maximale snelheid afremmen en blokkeren.
m WAARSCHUWING
Als het motortoerental te lang wordt opgevoerd terwijl de ket-
tingrem is geblokkeerd, raken de motor en de kettingaandrij-
ving beschadigd.
Als de zaagketting (1) desondanks beweegt, moet u contact
opnemen met de klantenservice.
11. Toepassing
11.1 Snoeien
• Pas er altijd voor op dat takken kunnen terugspringen.
• Sta niet op de stam bij het verwijderen van takken.
• Zaag niet met het uiteinde van het zaagblad. (Afb. 7)
• Zaag nooit meerdere takken tegelijk.
• Ondersteun de kettingzaag bij het verwijderen van takken
zoveel mogelijk met de klauwaanslag (24).
• Denk eraan dat de kettingzaag aan het einde van de zaag-
snede onder zijn eigen gewicht kan doorzwaaien. De zaag
ondervindt geen steun meer in de snede. Houd de zaag
goed vast en zorg voor tegendruk.
• Zorg ervoor dat u zelf stevig, stabiel en veilig staat bij het
snoeien en verwijderen van takken.
11.1.1 Snoeien in deelstukken
Kort lange of dikke takken in voordat u de laatste eindsnede
maakt. De zaagketting (1) kan anders gemakkelijk vastge-
klemd raken.
11.1.2 Onder spanning staand hout bewerken
Het is zeer belangrijk dat de juiste volgorde wordt aange-
houden bij het bewerken van hout dat onder spanning staat.
Anders kan de zaagketting (1) vastklemmen of kan er een te-
rugslag optreden.
Hout waar spanning op staat moet altijd eerst worden inge-
zaagd aan de zijde waar drukkrachten op staan. Daarna kan
pas de eindsnede worden gemaakt aan de zijde waar trek-
krachten op staan. (Afb. 24)
Zo wordt voorkomen dat de zaagketting (1) vastklemt.
m LET OP
Materiële schade!
Liggend hout mag de grond aan de onderkant van de zaag-
snede niet raken, anders kan de zaagketting (1) beschadigd
raken.
terugstoot
• Als de zaagketting (1) aan de bovenrand van het geleide-
blad (2) is vastgeklemd, kan de kettingzaag al snel onver-
wacht terugslaan in de richting van de gebruiker.
Naar binnen trekken
• Als de zaagketting (1) aan de onderkant van het geleide-
blad (2) vastgeklemd, kan de kettingzaag al snel ongecon-
troleerd uit de werkrichting en het hout in worden getrokken.
Veilig werken
• Houd het apparaat in goede staat om verwondingen te
voorkomen.
• Controleer het apparaat als het is gevallen op significante
schade of defecten.
• Gebruik het apparaat niet als u op een ladder staat of op
een bewegende ondergrond.
• Laat u niet tot een spontane, ondoordachte snede verleiden.
Daarmee kunt u zichzelf en anderen in gevaar brengen.
• Wissel regelmatig van werkpositie. Door de trillingen kan
langdurig gebruik van het apparaat leiden tot problemen
met de bloedsomloop in de handen. U kunt de gebruiksduur
echter door geschikte handschoenen of regelmatige pauzes
verlengen. Denk er ook aan dat een persoonlijke aanleg
tot slechte doorbloeding; lage buitentemperaturen of grote
grijpkrachten bij het werken de gebruiksduur verkorten.
11.2 Houten stam is naar beneden gebogen
1.
Zaag eerst ontlastingssnede 1 (ca. 1/3 van de stamdia-
meter) aan de zijde waar drukkrachten op staan.
2.
Voer vervolgens eindsnede 2 uit (ca. 2/3 van de stamdi-
ameter) aan de trekzijde.
89
NL/BE