Deze oplader is een "slimme oplader" die is
ontworpen om u informatie te geven over de status
van uw batterijoplading. Indicatielampjes in de
onderstaande tabel geven de oplaadstatus aan.
Als u een foutief oplaadindicatielampje krijgt (brandt
rood, plaatst u een nieuwe batterij om te bepalen
of de oplader in orde is. Als de nieuwe batterij
correct wordt opgeladen, dan is de originele batterij
defect en moet deze worden teruggestuurd naar
een erkende Kress-dealer. Als de nieuwe accu
hetzelfde probleem vertoont als de oorspronkelijke
accu, moet u de oplader laten testen bij een erkend
servicecentrum.
Aan/
Licht
knipperlicht
Brandt geel
- - - - - -
Groen
knipperend
Groen aan
Batterij
defect
- - - - -
Rood
knipperend
BATTERIJTEMPERATUUR BESCHERMING
Deze oplader beschikt over een beschermingsfunctie
voor de batterijtemperatuur.
Als de lader detecteert dat een batterij te heet of
koud is (Het Licht wordt rood en knippert), dan wordt
automatisch het beveiligingscircuit geactiveerd en
wordt het opladen uitgesteld totdat de batterij de
correcte temperatuur heeft bereikt.
Het opladen begint dan automatisch (Het Licht
wordt groen en knippert) Dit verzekert een maximale
levensduur van de batterij.
DE SET BATTERIJEN IN DE OPLADER
LATEN ZITTEN
Als een volledig opgeladen set batterijen in de
oplader wordt gehouden, Het Licht blijft groen. De
batterij blijft opladen met een onderhoudsstroom.
BELANGRIJK VOOR HET OPLADEN:
1.
Voor langdurige opslag dient u het batterijpakket
Status
Klaar voor opladen
Batterij laadt op
Volledig geladen
Batterij defect
Batterijtemperatuur
Bescherming
op 40%~60% opgeladen te houden. Het is
raadzaam het energieniveau van de batterij
regelmatig te controleren. Bij langdurige opslag
moet de batterij om de 3 maanden worden
opgeladen en ontladen.
2.
Bevries de oplader nooit en dompel de oplader
niet onder in water of een andere vloeistof.
3.
Als de batterijen niet voldoende vermogen
produceren voor taken die eerder met gemak
gedaan werden, ga dan niet door met het
gebruik maar laad de batterijen op. U kunt een
gedeeltelijk gebruikte batterij opladen wanneer u
wil, dit heeft geen effect op de batterij.
4.
Het is normaal dat de oplader en de batterijen
tijdens het opladen warm worden.
5.
Als de batterij niet goed oplaadt:
a.
Controleer de stroomsterkte bij het stopcontact
door een ander apparaat aan te sluiten.
b. Plug de oplader in en uit om te controleren of hij
goed is.
c.
Controleer of de batterij beschadigd is.
d. Verplaats de oplader en de batterij naar een
plaats waar de omgevingstemperatuur ongeveer
0
0
0
18
C-25
C (65
F to 77
e.
Als het probleem met laden blijft bestaan, breng
het gereedschap, de accu en de oplader naar
een gekwalificeerde reparateur.
f.
Het oplaadvermogen binnenin de oplader kan
onder omstandigheden, als de oplader in het
stopcontact is ingeplugd, worden verminderd
door externe materialen. Externe geleidende
materialen als metalen onderdelen mogen niet
in de buurt komen van de gaten in de oplader.
Haal de oplader altijd uit het stopcontact als
er geen batterij inzit of als u de oplader wil
schoonmaken.
LET OP: Gebruik of bewaar de oplader niet in
regen of natte omstandigheden om corrosie van
de elektroden te voorkomen en de levensduur te
verkorten. Laad accu's op nadat de elektroden
volledig droog zijn, voor het geval ze nat zijn. Vervang
de elektroden als er duidelijke koperroest zichtbaar
is.
PROBLEEMOPLOSSINGEN
1.WAAROM KAN IK HET ACCUPACK NIET
IN DE OPLADER DUWEN?
a) Controleer of de accu en de oplader ontworpen
zijn om in combinatie met elkaar te werken.
b) De accu kan maar op één manier in de lader
geschoven worden. Draai de accu om totdat
deze in de sleuf geschoven kan worden. het
signaallampje zou bij opladen van de accu groen
moeten knipperen.
2. REDENEN VOOR VERSCHILLENDE
OPLAADTIJDEN
De laadtijd is van vele omstandigheden afhankelijk.
Dit is geen defect van het product.
a) Als de accu slechts gedeeltelijk leeg is, kan hij
0
F).
NL
49