3
Het instellen van een Wi-Fi-verbinding
1.
Zoek vanaf uw client, waarop Wi-Fi is ingeschakeld, naar draadloze netwerken in
uw omgeving.
2.
Maak verbinding met de netwerknaam die overeenkomt met de SSID die op het
apparaatetiket staat vermeld.
3.
Wanneer u om een wachtwoord wordt gevraagd, voert u de Wi-Fi-sleutel in die op
het apparaatetiket staat vermeld. (De Wi-Fi-sleutel is hoofdlettergevoelig.) Uw
client meldt wanneer de verbinding tot stand is gebracht.
Voor meer informatie over hoe u de Wi-Fi-functie handmatig kunt in- of
uitschakelen, raadpleegt u het gedeelte over de WLAN-instellingen van de Help-
informatie op de webbeheerpagina.
Om te voorkomen dat ongeautoriseerde personen uw Wi-Fi-netwerk gebruiken,
adviseren wij u de SSID en Wi-Fi-sleutel regelmatig te veranderen. Raadpleeg voor
meer informatie de Help-informatie op de webbeheerpagina.
4
Het configureren van uw B315
1.
Nadat een client via Wi-Fi of een LAN-poort met de B315 is verbonden, opent u op
de client een browser en gaat u naar de webbeheerpagina (http://192.168.8.1).
2.
Voer de gebruikersnaam (standaard admin) en het wachtwoord (standaard admin)
in om in te loggen bij de webbeheerpagina.
3.
Volg de configuratiewizard voor het controleren of stapsgewijs instellen van
netwerkverbindingsparameters. Raadpleeg voor meer informatie de Help-
informatie op de webbeheerpagina.
Wijzig het wachtwoord nadat u de eerste keer hebt ingelogd, om uw account te
beschermen. Raadpleeg voor meer informatie de Help-informatie op de
webbeheerpagina.
Als u de SSID en Wi-Fi-sleutel wijzigt, moet u de Wi-Fi-verbinding op de client
opnieuw instellen.
21