De ideale regenvalinstelling voor uw plaats hangt af
van het bodemtype, de vochtigheid, de hoeveelheid
direct zonlicht die de sensor ontvangt en de
frequentie en hoeveelheid regen. In de tabel op de
volgende pagina worden enkele richtlijnen gegeven
voor het bepalen van de juiste regenvalinstelling.
Kenmerken van de irrigatieplaats
•
Droog klimaat/lage vochtigheid
•
Niet-frequente, lichte regenval
•
Sensor is blootgesteld aan lange
perioden met direct zonlicht
•
Kleiachtige grondsoorten
•
Vochtig klimaat/hoge
vochtigheid
•
Frequente, zware regenval
•
Sensor bevestigd op een
hoofdzakelijk schaduwrijke
plaats
•
Zandige grondsoorten
Instellen van de ontluchtingsring
De ontluchtingsring bepaalt de "droogtijd", d.w.z. de
tijd waarin irrigatie na een regenval wordt uitgesteld.
Bij de meeste installaties moet de ontluchtingsring
in de geheel open stand worden gezet.
Op plaatsen waar water de neiging heeft zich na een
regenval te verzamelen, moet de ontluchtingsring
van de sensor gedeeltelijk worden gesloten. Door
wijziging van de instelling van de ontluchtingsring
wordt de irrigatiecyclus langer uitgesteld, waardoor
de grond de tijd krijgt om het water af te voeren.
Om de droogtijd in te stellen, moet de
ontluchtingsring onder de wijzerplaatdop van de
sensor in de gewenste stand worden gedraaid, zoals
weergegeven in afbeelding 3.
Montage
!
OPM.:
dig en installeer de sensor volgens de nation-
ale elektrische norm of volgens uw plaatseli-
jke elektrische voorschriften.
Beugelmodel
Het beugelmodel van de RSD-Bex-regensensor
wordt als volgt gemonteerd:
1.
Kies een goede bevestigingsplaats binnen een
afstand van 25' (7,6m) van uw bedieningsau-
tomaat.
28
RSD-regensensor
Volg de installatie-instructies zorgvul-
Regevalinstelling
1/8" tot 1/4"
(5 mm tot 10 mm)
1/2" tot 3/4"
(15 mm tot 20 mm)