Testen van het systeem
Nadat de sensor is geïnstalleerd, moet worden
gecontroleerd of deze goed werkt. Schakel de
bedieningsautomaat in om de irrigatie te starten.
Houd de plunjer bovenop de regensensor omlaag
zoals weergegeven in afbeelding 4 (B). De irrigatie
van de betreffende zone moet na enkele seconden
worden uitgeschakeld. Als dit niet gebeurt, moet u de
draadaansluitingen van de regensensor controleren.
Onderhoud
De RSD-regensensor werkt automatisch en vereist
geen regelmatig onderhoud. Soms raken de
schijven binnenin de wijzerplaatdop van de sensor
vervuild (vuil of insecten). Als dit gebeurt, moet u de
volgende procedure gebruiken om de regensensor
te reinigen.
1.
Draak de wijzerplaatdop in de stand 3/4"
regenval, zoals weergegeven in afbeelding 2.
2.
Druk op het lipje gemerkt "Press (Drukken)"
aan de zijkant van het sensorhuis, zoals
weergegeven in afbeelding 8 (A). Draai dan
de wijzerplaatdop ca. 11/4 slag verder om de
dop van het sensorhuis te verwijderen.
3.
Haal de plunjer en schijven uit het sensorhuis
en was deze in schoon water af.
4.
Breng de plunjer en schijven weer aan. Zet de
regenval ten slotte weer in de gewenste stand,
zoals weergegeven in afbeelding 2.
RSD-regensensor
31