4. Verbind de batterijlader aan een stopcontact
(Afb, 33.C), met een spanning die overeenstemt
met wat aangegeven is op het plaatje.
5. Laad de accu volledig op en volg hierbij de
aanwijzingen die in het instructieboekje van de
accu /acculader aangegeven zijn.
OPMERKING De accu is voorzien van een
bescherming die de herlading ervan verhindert
indien de omgevingstemperatuur niet tussen 4 en
+40°C is.
OPMERKING De accu kan op eender welk mo-
ment, ook gedeeltelijk, opgeladen worden, zonder
risico op beschadiging.
Hermontage van de accu
7.2.3
op de machine.
Na volledig opladen:
1. Verwijder de accu (Afb. 34.A) uit zijn huizing
in de acculader (vermijd de accu te lang in
de oplader te laten, na vervollediging van de
lading);
2. Koppel de acculader los van het elektrisch net
(Afb. 34.B);
3. Plaats de accu in zijn behuizing op de machine
(Afb. 18.K) of in een van de behuizingen van de
accurugzak (Afb. 13) (indien voorzien);
4. duw de accu stevig aan tot u een "klik" hoort die
aangeeft dat de accu op zijn positie vast zit en
het elektrisch contact verzekerd is.
BIJVULLEN OLIERESERVOIR KETTING
7.3
OPMERKING Nabij de dop van het
oliereservoir van de ketting (afb. 35.A)
staat het volgende symbool:
Oliereservoir ketting
BELANGRIJK Gebruik alleen olie die specifiek
bestemd is voor kettingzagen of hechtolie voor
kettingzagen. Gebruik geen olie die onzuiverheden
bevat, om de filter van het reservoir niet te
verstoppen en de oliepomp niet onherroepelijk te
beschadigen.
Het gebruik van een olie van goede kwaliteit is van
fundamenteel belang voor een efficiënte smering
van de snij-inrichtingen; een vuile olie of olie van
slechte kwaliteit zal de smering in het gedrang
brengen en de levensduur van de ketting en het blad
verkorten.
BELANGRIJK Zet de ketting nooit in werking
zonder voldoende olie, aangezien dit de kettingzaag
zou kunnen beschadigen en de veiligheid in het
gedrang zou kunnen brengen.
Controleer de hoeveelheid olie in de kettingzaag aan
de hand van de indicator van het oliepeil (Afb. 35.B).
Indien het oliepeil gedaald is, moet men als volgt
bijvullen:
1. De dop losdraaien en van het oliereservoir
halen (Afb. 35.A).
2. Olie in het reservoir gieten en het peil
controleren aan de hand van de daarvoor
voorziene indicator (Afb. 35.B).
3. Zich ervan verzekeren dat er geen vuil in het
oliereservoir komt tijdens het bijvullen.
4. De dop van de olie weer plaatsen en vastdraaien.
7.4
REINIGING
Reiniging van de machine
7.4.1
en van de motor
Na het werken, wordt de machine zorgvuldig
vrijgemaakt van stof en vuil.
• Houd de machine, en in het bijzonder de motor
vrij van resten bladeren, takken of teveel vet, om
het risico op brand tot een minimum te herleiden.
• Reinig de machine steeds na gebruik met een
schone en met een neutraal reinigingsmiddel be-
vochtigd doek,
• Verwijder alle sporen van vochtigheid met een
zachte en droge doek. Vochtigheid kan leiden tot
risico op elektrocutie.
• Gebruik geen agressieve reinigingsmiddelen of
oplosmiddelen om de plastic delen of de hand-
grepen te reinigen.
• Gebruik geen waterstralen en vermijd de motor en
de elektrische onderdelen nat te maken.
• Om oververhitting en schade aan de motor of aan
de accu te vermijden, moet men zich er steeds
van verzekeren dat de zuigroosters van de koel-
lucht schoon en vrij van afval zijn.
Reiniging van de ketting
7.4.2
Verwijder, na ieder gebruik, alle sporen van zaagsel
of olieresten van de ketting.
Indien de ketting erg bevuild is of indien er veel hars
op aanwezig is, dient men de ketting te demonteren
en deze gedurende enkele uren in een houder te
leggen met een bijzonder reinigingsmiddel. Spoel
hem vervolgens af in schoon water en behandel
hem met een geschikte anticorrosie-spray, vooraleer
hem weer op de machine te monteren.
NL - 16