groter of even groot is als de kookplaat. Als de diameter van de pan
kleiner is dan die van de kookplaat, bestaat er gevaar voor
warmteverlies.
Te
groot
kookgerei
leidt
tot
inefficiëntie
en
ongelijkmatige verwarming. Het is ook aan te raden om, indien
mogelijk, een deksel te gebruiken om energie te besparen.
- Gebruik geen wokken met een ronde bodem, wokhouders of andere
soortgelijke kookgerei met een gebogen bodem, omdat de kookplaat
hierdoor oververhit kan raken en het apparaat kan beschadigen.
- Plaats het keukengerei altijd in het midden van de kookplaat om snel
en efficiënt te kunnen koken.
- Om de plaat te verwarmen, draait u de bedieningsknop naar rechts in
de gewenste stand (0 = Uit, 1 tot 3 = lage warmte / lage intensiteit en
4 tot MAX = hoge warmte / hoge intensiteit). Regel de temperatuur
tijdens het koken indien nodig.
- De controlelampjes gaan branden als de plaat begint op te warmen.
Zodra de temperatuur is bereikt, gaan de indicatielampjes uit.
Opmerking: Tijdens het gebruik kunnen de indicatielampjes met
tussenpozen aan en uit gaan. Dit is een normale functie en geen
storing.
- De twee platen werken onafhankelijk van elkaar. Elk wordt geregeld
door de temperatuurregelknop.
- Zet de thermostaatknop na gebruik in de stand "0 (=OFF)" en trek de
stekker uit het stopcontact.
- De plaat zal blijven opwarmen wanneer deze wordt uitgeschakeld. U
kunt van deze restwarmte gebruik maken om het voedsel kortstondig
warm te houden of om het koken af te ronden.
OPMERKING: Bij de eerste keer inschakelen kan er rook uit de kookplaat
komen, dit is normaal en zal slechts kortstondig duren. Deze rook zal
daarna niet meer aanwezig zijn.
ONDERHOUD EN REINIGING
- Haal de stekker uit het stopcontact en wacht tot het
apparaat is afgekoeld voordat u het reinigt.