De achteruitrijcamera gebruiken
Voor u de achteruitrijcamera (niet bijgeleverd)
gebruikt, dient deze eerst geïnstalleerd te worden.
Het beeld van een achteruitrijcamera die
aangesloten is op de CAMERA IN-aansluiting wordt
weergegeven wanneer:
– de achteruitrijlamp van uw auto oplicht (of
wanneer de versnellingspook op R (achteruit)
wordt gezet);
– u op HOME drukt en vervolgens [Rear Camera]
aanraakt.
Installatie
Volg stappen tot in de juiste volgorde om het
toestel en scherm correct te installeren.
De montagelijst en het montageframe
verwijderen (pagina 16)
Voor u het toestel installeert (pagina 16)
Het toestel in het dashboard monteren
(pagina 17)
Het verbindingsdeksel bevestigen (pagina 17)
Het scherm instellen (pagina 17)
De montageposities van het scherm controleren
(pagina 19)
De USB-kabel correct geleiden (pagina 19)
Het scherm aan het toestel bevestigen
(pagina 19)
Voor uw veiligheid
Zorg dat het scherm na montage ervan op het
toestel u niet kan hinderen tijdens het rijden (bv.
hinderen van het zicht van de bestuurder of kabels
die geklemd raken).
De montagelijst en het
montageframe verwijderen
Voor u het toestel installeert, verwijdert u de
montagelijst en het montageframe van het
toestel.
1
Druk de zijkanten van de montagelijst
naar binnen en trek de lijst naar buiten.
16
NL
2
Plaats beide ontgrendelingssleutels
totdat deze vastklikken en trek het
montageframe naar beneden. Trek
vervolgens het toestel omhoog om het los
te maken.
Richt de haak
naar binnen.
Voor u het toestel installeert
Voor u het toestel in het dashboard installeert,
moet u de USB-verlengkabels correct geleiden.
Aansluitschema USB-kabel
1
Verwijder de kabelbescherming, plaats de
USB-verlengkabel (kort) in de gleuf in het
toestel en breng de kabelbescherming
opnieuw aan.
Plaats de USB-kabel zodat de aansluiting
(mannelijk) ervan naar de voorzijde van het
toestel is gericht.
Kabelbe-
scherming
*
* USB-aansluiting (mannelijk)
Smartphone, USB-apparaat
(niet bijgeleverd)
Ontgrendel de
kabelbescherming
voor u deze
verwijdert.