4. RESERVEONDERDELEN
De volgende onderdelen en toebehoren kunnen
geleverd worden:
1� eindaanslag
(onderling verwisselbaar).
2� synthetische Minifor™ hijskabel uit gerust met
een haak met oog en zijn beveiliging op één
uiteinde en op het andere uiteinde met een
ingelegd opzetstuk.
3� voedingsstopcontact.
5. BEVESTIGING VAN HET TOESTEL
EN BEVESTIGEN VAN DE LAST
OPMERKING: onderzoek visueel de staat van
het Minifor™ TR125 SY toestel en van de synthetische
Minifor™ hijskabel voordat men met de installatie
begint.
Als de bevestiging van het toestel op een voor de
operator gevaarlijke plaats uitgevoerd moet worden, dan
moeten de door de arbeidswetgeving voorgeschreven
veiligheidsmaatregelen getroffen worden om alle
risico's die deze bewerking inhouden uit te sluiten. In dit
NL
geval is het misschien best de synthetische Minifor™
hijskabel bij het toestel in te voeren voordat men met
de bevestigingswerken begint (zie §5.3).
Het toestel kan al hangend of steunend op de zool
gebruikt worden (tek. 9, fig. 1, blz. 6).
5.1. Hangende bevestiging van het toestel
(zie fig. 4, blz A)
GEVAAR: controleer of het bevestigings punt een
voldoende weerstand biedt voor de toe te passen last.
Dit is de meest eenvoudige en meest voorkomende
montage. Het bevestigen van het toestel mag
uitsluitend gebeuren met de ophanghaak (behalve §
5.2 hieronder) en nooit met het handvat (tek. 8, fig. 1,
blz 6).
GEVAAR: Het is niet toegestaan de haak van de
kabel op een vast punt te bevestigen en het toestel
over de kabel te
verplichte montage).
De haak (tek. 1 fig. 1, blz 6) van het toestel moet volledig
in het bevestigingspunt geplaatst worden zodat deze
bevestiging de haak volledig draagt. De veiligheidspal
van de haak moet zich volledig sluiten tegen de bek van
de haak. Als men hinder ondervindt bij het aanbrengen
van de haak van het toestel in het bevestigingspunt is
het verplicht een strop met het aangepaste vermogen
te plaatsen.
66
boven
en
eindaanslag
laten verplaatsen (fig. 4, blz A,
De last moet vrij kunnen hangen en dient zich strikt
loodrecht onder het toestel te bevinden.
5.2. Bevestiging van het toestel steunend
onder
tegen de basis (zie fig 7, blz A)
Dit soort installatie vergt bijzondere voor zorgen:
1� Het steunoppervlak waarop het toestel steunt moet
vlak, horizontaal, stabiel, niet vervormbaar zijn, met
een aangepaste weerstand ten opzichte van de
maximale gebruiksbelasting van de Minifor™.
2� Deze oppervlakte moet voor de passage van de
twee draden van de synthetische Minifor™ hijskabel
een opening bevatten waarvan de configuratie en
de afmetingen aangegeven zijn op fig. 6, blz A een
aanzicht van het steunoppervlak van het toestel en
de plaatsing op de opening
3� Het toestel moet geplaatst worden zodat de
synthetische Minifor™ hijskabel onder belasting niet
tegen de wanden van de opening wrijft en zodat de
vaste eindaanslagen op de kabel in contact kunnen
komen met de hendels
toestel.
4� Het toestel moet gestabiliseerd worden zodat het
geen enkele verplaatsing kan ondergaan
5� De last moet vrij kunnen hangen en dient zich strikt
loodrecht onder het toestel te bevinden.
BELANGRIJK: bij deze montage de last eerst
loodrecht onder het toestel plaatsen, voor de last te
hijsen.
5.3. Verankering van de last:
BELANGRIJK: vermijd de aan wezigheid van
obstakels waartegen de last of de synthetische Minifor
hijskabel zou kunnen stoten of waartegen de last zou
kunnen aanbotsen.
De verankering van de last moet verplicht gebeuren
met de haak van de hijskabel (tek. 4, fig.1, blz 6) en
nooit met de haak van het toestel.
De verankering van de last moet gebeuren met een
strop met aangepast vermogen, afmetingen en type
voor het te hanteren voorwerp. Het is verboden de
synthetische Minifor™ hijskabel van het toestel te
gebruiken als strop door deze rond een voorwerp te
plaatsen om het vervolgens op zijn haak te bevestigen
(fig.8, blz A, correct stroppen).
5.4. Hijsblok
Alle aanbevelingen hierboven zijn in het bijzonder
van toepassing in het geval van een hijsblok In dit
geval moet er zeer goed opgelet worden wanneer de
installatie onder stroom wordt gezet (zie hoofdstuk 11).
eindaanslagen van het