Linker en rechter richtingaanwijzer
Elk lampje brandt als de bijbehorende
richtingaanwijzerlampjes knipperen.
Versnelling in vrij
Dit lampje brandt als de versnelling in vrij
wordt gezet.
Grootlicht
Dit lampje brandt als de koplamp in de
grootlichtstand staat.
Motoroliedruk
Dit lampje brandt als de druk van de mo-
torolie te laag is.
U kunt het elektrisch circuit van het lamp-
je controleren door de sleutel op "
te draaien. Zodra de motor is opgestart,
moet het lampje uitdoven.
Als het lampje niet meteen brandt zodra
de sleutel op "
" wordt gedraaid, of als
het blijft branden, laat u het circuit con-
troleren in een erkend servicecentrum
van Benelli.
NOTA
• Ook als het oliepeil voldoende is,
kan het lampje gaan branden op
hellingen of als u plotseling versnelt
of vertraagt. Dit is geen defect.
• Als er problemen zijn in het detec-
tiecircuit voor het oliepeil zal het
olielampje herhaaldelijk knipperen.
In dit geval laat u het voertuig con-
troleren door een dealer van Benelli.
Motordefect
Dit lampje zal beginnen te branden als de
motor of een ander bedieningssysteem
een probleem heeft. In dit geval laat u het
voertuigdiagnosesysteem
door een dealer van Benelli.
Controleer het elektrisch circuit van het
lampje door de sleutel op "
Het licht zou moeten gaan branden.
Als het waarschuwingslampje ook na het
starten van de motor blijft branden, laat
het voertuig dan nakijken door een dealer
van Benelli.
"
Toerenteller
Op de toerenteller kan de bestuurder het
toerental van de motor controleren en bin-
nen het ideale vermogensbereik houden.
Koelmiddeltemperatuur
Toont de temperatuur van het koelmid-
del. De temperatuur van het koelmiddel
varieert naar gelang van de weersomstan-
digheden en de motorbelasting.
Als het waarschuwingslampje gaat bran-
den, stop dan de auto, zet de motor af en
laat hem afkoelen.
3 - 5
Instrument en controlefuncties
WAARSCHUWING
Laat de motor niet meer draaien als hij
al oververhit is.
Klok
Signaleert het uur, uitgedrukt in uren en
minuten.
controleren
Brandstofpeilindicator
Deze digitale indicator signaleert de in-
" te draaien.
houd van de brandstoftank. Naarmate de
brandstof afneemt, komen de streepjes
steeds dichter bij de "E" (reserve).
Als het laatste streepje begint te knippe-
ren, heeft het voertuig nog een autono-
mie van ongeveer 4 l brandstof.
Kilometerteller
De kilometerteller registreert het totaal
aantal gereden kilometers.
Dagkilometerteller
De dagkilometerteller (TRIP A / TRIP B) sig-
naleert hoeveel kilometers werden gere-
den na de laatste reset.
• Druk even de toets "SELECT" in om
over te schakelen van "TRIP A" naar
NL
3