NL
Stofafzuiging
Het gereedschap is uitgerust met een mondstuk waarop een extern afzuigsysteem kan worden aangesloten, bijvoorbeeld een
industriële stofzuiger. De stofafzuiging moet altijd worden gebruikt, omdat het stof tijdens het gebruik vermindert. Het stofafzuig-
systeem moet met behulp van een fl exibele slang worden aangesloten, zodat de bewegingsvrijheid van het gereedschap op geen
enkele wijze wordt beperkt.
Toerenregulatie
Het gereedschap heeft een traploze regeling van de zaagrotatie in het bereik dat in de tabel met technische gegevens is aange-
geven. De rotatiesnelheid wordt met behulp van de knop gewijzigd. Hoe hoger het getal op de draaiknop zichtbaar is, hoe hoger
het aantal toeren. De rotatiesnelheid van de zaag moet worden gekozen door middel van tests, bijvoorbeeld op afvalmateriaal.
Aanvullende opmerkingen
Gebruik uw handen niet om los vuil, splinters en soortgelijke delen van het werkstuk uit de omgeving van de roterende cirkelzaag
te verwijderen.
Gebruik de zaag niet buitenshuis tijdens regen of andere neerslag.
Leid de zaag niet met uw handen. Gebruik altijd hulpgereedschap om de zaag veilig te geleiden, zoals een geleider.
Na het controleren van de cirkelzaag en de bevestiging ervan, het instellen van de diepte, hoek en breedte van de zaagsnede,
is het ook noodzakelijk om:
Ervoor te zorgen dat de beweegbare beschermkappen vrij werken zonder te vergrendelen
De beweegbare afscherming niet in de open positie te blokkeren
Ervoor te zorgen dat alle draaiende mechanismen van het beveiligingssysteem correct werken
Draag oogbescherming, gehoorbescherming en werkhandschoenen. Gebruik stofmaskers.
Let op! Gebruik altijd gehoorbescherming bij het werken met handzagen.
Het werkstuk aan het werkstation bevestigen (b.v. met klemmen, bankschroeven e.d.).
Bij het zagen van hardhouten oppervlakken (eik, beuk, haagbeuk) wordt aanbevolen om tijdens de verwerking een externe stof-
vanger aan te sluiten op het stofafzuiggat
GEBRUIK VAN HET GEREEDSCHAP
De zaag kan alleen op het lichtnet worden aangesloten na het uitvoeren van alle activiteiten vermeld in het hoofdstuk 'Voorbe-
reiding op het werk'.
Neem een zekere en stabiele houding aan.
Pak de zaag met beide handen vast aan de handgreep en de hulphandgreep (XII).
Beweeg uw duim naar boven en houd de schakelaar in deze positie. Hierdoor kunt u de zaagbehuizing laten zakken en de scha-
kelaar indrukken. Druk op de schakelaar om de motor van het gereedschap te starten. Laat na het starten van de motor de druk
op de vergrendelknop los. De schakelaar kan niet worden vergrendeld in de uit-stand.
Houd de kettingzaag na het starten een paar seconden losjes vast en controleer op het gehoor of de werking gelijkmatig is. In
het geval van verdachte geluiden, scheuren, enz., onmiddellijk stoppen met het werk en herhaal de stappen zoals in hoofdstuk
"Voorbereiding op het werk"
Breng de zaagbasis aan op het oppervlak van het werkstuk, zodat het zaagblad het werkstuk niet raakt.
Leid de zaag langs de zaaglijn zodat de zaagbasis in contact komt met het oppervlak van het werkstuk.
Laat de cirkelzaag na het indrukken van de schakelaar het nominale toerental bereiken en begin pas met zagen. Het is verboden
om de zaag op het materiaal aan te brengen en alleen het gereedschap te starten. Dit kan leiden tot verstopping, schade aan het
zaagblad of schade aan het materiaal. Dit kan tot verwondingen leiden.
Wanneer u het zagen hervat, laat de cirkelzaag zijn nominale snelheid bereiken en voer hem vervolgens in de zaagsnede in.
Bij het zagen moet het cirkelzaagblad met een soepele beweging worden geleid, waarbij overmatige druk wordt vermeden. De
druk die op de zaagkop moet worden uitgeoefend, mag niet groter zijn dan de druk die voldoende is om het materiaal te zagen.
Voorkom dat u het te zagen materiaal met een cirkelzaag raakt.
Als de zaag in het werkstuk vastloopt, schakelt u de zaag onmiddellijk uit door op de vergrendelknop en de elektrische schakelaar
te drukken en trekt u de zaag pas daarna terug. Tijdens het zagen moet speciale aandacht worden besteed aan de mogelijkheid
van uitglijden of terugslag van de zaag en dus aan het risico op ongevallen. Oefen tijdens het werken niet te veel druk uit op
het werkstuk en maak geen plotselinge bewegingen om beschadiging van de cirkelzaag en het zaagblad te voorkomen. Gebruik
regelmatig pauzes tijdens het gebruik.
Overbelast het gereedschap niet. De temperatuur van de buitenoppervlakken mag nooit hoger zijn dan 60
C.
O
Na afl oop van de werkzaamheden de zaag uitschakelen, de stekker uit het stopcontact halen en onderhoud en visuele inspectie
uitvoeren.
O O R S P R O N K E L I J K E
I N S T R U C T I E S
103