leer dat het elektrische gereedschap uitge-
schakeld is voordat u de stekker in het stop-
contact steekt of de accu aansluit en voordat u
het gereedschap oppakt of draagt. Wanneer u
bij het dragen van het elektrische gereedschap uw
vinger aan de schakelaar hebt of wanneer u het
gereedschap ingeschakeld op de stroomvoorzie-
ning aansluit, kan dit tot ongevallen leiden.
d) Verwijder instelgereedschappen of schroef-
sleutels voordat u het elektrische gereedschap
inschakelt. Een instelgereedschap of sleutel in een
draaiend deel van het gereedschap kan tot verwon-
dingen leiden.
e) Voorkom een onevenwichtige lichaamshou-
ding. Zorg ervoor dat u stevig staat en steeds in
evenwicht blijft. Daardoor kunt u het elektrische
gereedschap in onverwachte situaties beter onder
controle houden.
f) Draag geschikte kleding. Draag geen loshan-
gende kleding of sieraden. Houd haren en
kleding uit de buurt van bewegende delen.
Loshangende kleding, lange haren en sieraden
kunnen door bewegende delen worden meege-
nomen.
g) Wanneer stofafzuigings- of stofopvangvoor-
zieningen kunnen worden gemonteerd, dient u
zich ervan te verzekeren dat deze zijn aange-
sloten en juist worden gebruikt. Het gebruik van
een stofafzuiging beperkt het gevaar door stof.
h) Ondanks het feit dat u eventueel heel goed
vertrouwd bent met het gebruik van gereed-
schappen, moet u ervoor zorgen dat u niet
nonchalant wordt en veiligheidsvoorschriften
voor het gereedschap gaat negeren. Een onop-
lettende handeling kan binnen een fractie van een
seconde ernstig letsel veroorzaken.
3.4
Zorgvuldige omgang met en zorgvuldig
gebruik van elektrische gereedschappen
a) Overbelast het gereedschap niet. Gebruik
voor uw werkzaamheden het daarvoor
bestemde elektrische gereedschap. Met het
passende elektrische gereedschap werkt u beter en
veiliger binnen het aangegeven capaciteitsbereik.
b) Gebruik geen elektrisch gereedschap
waarvan de schakelaar defect is. Elektrisch
gereedschap dat niet meer kan worden in- of uitge-
schakeld, is gevaarlijk en moet worden gerepa-
reerd.
c) Trek de stekker uit het stopcontact en/of
neem de accu (indien uitneembaar) uit het
elektrische gereedschap, voordat u het elektri-
sche gereedschap instelt, accessoires wisselt
of het elektrische gereedschap opbergt. Deze
voorzorgsmaatregel voorkomt onbedoeld starten
van het elektrische gereedschap.
d) Bewaar niet-gebruikte elektrische gereed-
schappen buiten bereik van kinderen. Laat het
gereedschap niet gebruiken door personen die
er niet mee vertrouwd zijn en deze aanwij-
zingen niet hebben gelezen. Elektrische gereed-
schappen zijn gevaarlijk wanneer deze door oner-
varen personen worden gebruikt.
e) Pleeg onderhoud aan elektrische gereed-
schappen en accessoires. Controleer of bewe-
gende delen van het gereedschap correct func-
tioneren en niet vastklemmen en of onderdelen
zodanig gebroken of beschadigd zijn dat de
werking van het elektrische gereedschap
nadelig wordt beïnvloed. Laat deze bescha-
digde onderdelen voor het gebruik repareren.
Veel ongevallen hebben hun oorzaak in slecht
onderhouden elektrische gereedschappen.
f) Houd snijdende inzetgereedschappen
scherp en schoon. Zorgvuldig onderhouden snij-
dende inzetgereedschappen met scherpe snij-
kanten klemmen minder snel vast en zijn gemakke-
lijker te geleiden.
g) Gebruik elektrisch gereedschap, acces-
soires, inzetgereedschappen en dergelijke
volgens deze aanwijzingen. Let daarbij op de
arbeidsomstandigheden en de uit te voeren
werkzaamheden. Het gebruik van elektrische
gereedschappen voor andere dan de voorziene
toepassingen kan tot gevaarlijke situaties leiden.
h) Houd handgrepen en greepvlakken droog,
schoon en vrij van olie en vet. Gladde hand-
grepen en greepvlakken verhinderen dat het
gereedschap in onverwachte situaties veilig kan
worden gehanteerd en bediend.
3.5
Gebruik en onderhoud van accugereed-
schappen
a) Laad accu's alleen op in oplaadapparaten
die door de fabrikant worden geadviseerd. Voor
een oplaadapparaat dat voor een bepaald type
accu geschikt is, bestaat brandgevaar wanneer het
met andere accu's wordt gebruikt.
b) Gebruik alleen de daarvoor bedoelde accu's
in de elektrische gereedschappen. Het gebruik
van andere accu's kan tot verwondingen en brand-
gevaar leiden.
c) Voorkom aanraking van de niet-gebruikte
accu met paperclips, munten, sleutels, spij-
kers, schroeven en andere kleine metalen
voorwerpen die overbrugging van de
contacten kunnen veroorzaken. Kortsluiting
tussen de accucontacten kan brandwonden of
brand tot gevolg hebben.
d) Bij verkeerd gebruik kan vloeistof uit de accu
lekken. Voorkom contact daarmee. Spoel bij
onvoorzien contact met water af. Wanneer de
vloeistof in de ogen komt, dient u bovendien
een arts te raadplegen. Gelekte accuvloeistof kan
tot huidirritaties of verbrandingen eiden.
e) Gebruik accu of gereedschap niet, als deze
beschadigd of veranderd zijn. Beschadigde of
veranderde accu's kunnen onvoorspelbaar gedrag
vertonen, waardoor een brand, explosie of het
gevaar van letsel kan ontstaan.
f) Stel accu of gereedschap niet bloot aan vuur
of overmatige temperaturen. Blootstelling aan
vuur of temperaturen boven 130 ° C kan een
explosie veroorzaken.
g) Volg alle aanwijzingen voor het laden en laad
de accu of het gereedschap niet buiten het
temperatuurbereik dat in de aanwijzingen is
vermeld. Verkeerd laden of laden bij temperaturen
buiten het vastgelegde bereik kan de accu bescha-
digen en het risico van brand vergroten.
3.6
Service
a) Laat het elektrische gereedschap alleen
repareren door gekwalificeerd en vakkundig
NEDERLANDS nl
25