bril of een gezichtsmasker en be-
schermkleding.
Er wordt aangeraden een werkoverall
te dragen om het gevaar voor verwon-
dingen te beperken voor het geval dat
u per ongeluk met de hogedrukstraal in
aanraking komt.
TOEPASSINGSMOGELIJKHE-
DEN
De hogedrukreiniger kan gebruikt worden
voor het reinigen van voertuigen, machi-
nes, reservoirs, voorgevels, stallen en
voor het verwijderen van roest zonder
stof en vonken. Let er bij de reiniging op
geen gevaarlijke stoffen in de omgeving
te verspreiden die afkomstig zijn van het
te reinigen voorwerp (bv. asbest, olie).
Neem nauwkeurig de voorschriften in acht
omtrent de afvoer van de afvalstoffen.
Bewerk cement-asbest oppervlakken niet
met de hogedruk- of stoomstraal. Dan
zou niet alleen het vuil los kunnen komen
maar ook gevaarlijke asbestvezels, scha-
delijk voor de longen.
Het gevaar bestaat vooral nadat het
met de straal of met de stoom bewerkte
oppervlak opgedroogd is. Maak geen
delicate rubberen onderdelen, weefsels
en soortgelijke dingen met de puntstraal
schoon. Houd, bij het reinigen met de
vlakstraal, de spuitmond op een afstand
van minstens 15 cm.
INBEDRIJFSTELLING,
GEDRAG TIJDENS HET
WERKEN
Laat het apparaat niet in gesloten ru-
imtes werken.
De trekker van het sproeipistool moet
soepel werken en vanzelf weer in de
beginpositie terugkeren nadat u hem
losgelaten heeft.
Kijk het apparaat telkens voordat u het
gebruikt na op functionele defecten.
Bijzonder belangrijk zijn hierbij de elektri-
citeitskabel en de stekker, de hoge-
drukslang met het sproeiwerktuig en de
veiligheidsmechanismen.
Houd kinderen en huisdieren uit de buurt
wanneer het apparaat in
werking is.
Maak het apparaat of
andere elektrische apparaten nooit
schoon met waterstralen. Gevaar voor
kortsluiting!
Let op! Ontploffingsge-
vaar. Geen ontvlambare
vloeistoffen spuiten.
Controleer of er in de zone voor de ven-
tilatie van de motor voldoende luchtcir-
culatie is.
Bedek het apparaat niet zodat er voldoen-
de ventilatie aan de motor geboden wordt.
Plaats de hogedrukreiniger zo ver moge-
lijk van het te reinigen voorwerp vandaan.
Beschadig de elektriciteitskabel niet
door erop te trappen, door hem samen
te drukken, door eraan te trekken, enz.
Trek de stekker niet uit het stopcontact
door aan de elektriciteitskabel te trekken.
Raak de stekker en de elektriciteitskabel
alleen met droge handen aan.
Houd het sproeiwerktuig met beide han-
den vast om zodoende de reactiekracht
goed op te kunnen vangen en de extra
koppel die gevormd wordt in geval van
sproeiwerktuig met onder een hoek ge-
plaatste spuitlans. Ga altijd stevig en
veilig staan.
3 MONTAGE
Monteer de kabelhouder (Fig.2) aan de draaggre-
ep.Druk de kabelhouder stevig vast, zodat deze
goedvastklikt.
Monteer de zwengel (Fig.3) met de meegeleverde-
schroef op de slangtrommel.
4 AANSLUITING VAN DE WATERTOEVOER-
SLANG
Volgens de voorschriften van de geldende
wetten is het noodzakelijk dat het apparaat
nooit wordt gebruikt zonder terugstroombe-
veiliging, op de drinkwaterleiding.
Gebruik een geschikte terugstroombeveiliging vol-
gens de norm EN 12729 type BA.
Het water dat via een systeemscheider stroomt
wordt niet geclassificeerd als drinkwater.
Verbind de waterleiding met een schone
slang met het verbindingsstuk. Contro-
leer of de minimumdruk 1,5 bar is en de
maximumdruk 6 bar, met een minimale
doorstroming van 7 l/min
- Verbind de slang (min. diam. 1/2") voor de wa-
tertoevoer met de waterleiding (Fig.4).
- Draai het koppelstuk (1 - Fig. 5) op de waterkraan
(2); klik het verbindingsstuk van de slang (3) op
het koppelstuk.
46
Trek de stekker uit het
stopcontact voor wat
dan ook aan het appa-
raat te doen.