Voor de programmering drukt u „SETUP" in tot u de gewenste schakelplaats bereikt hebt. Druk nu de corresponderende
toetsen in om de gewenste tijd in te stellen: „HOUR" voor uren, „MIN" voor minuten en „SEC" voor seconden. Door
„WEEK" in te drukken, kunt u selecteren, op welke weekdag het programma van de schakelplaats geactiveerd dient
te worden.
Nadat de instelling doorgevoerd werd, drukt u opnieuw „SETUP" in om de uitschakeltijd te definiëren en herhaalt u de
hoger vermelde werkwijze.
Dat geldt ook bij de programmering van andere schakelplaatsen.
Informatie over de instelling van de weekdagen:
Door de toets „WEEK" in de programmeermodus herhaaldelijk in te drukken, verschijnen de gekozen dagen op het
display. Indien "MO" (maandag), "TU" (dinsdag), "WE" (woensdag), "TH" (donderdag), "FR" (vrijdag), "SA" (zaterdag)
en "SU" (zondag) tegelijkertijd op het display verschijnen, geldt het programma voor de hele week. Indien er alleen
maar individuele weekdagen oplichten, geldt het programma uitsluitend op deze dagen. Indien u bijvoorbeeld bij „1
ON" "MO" 10:00 en bij „1 OFF" "SU" 18:00 instelt, wordt het aangesloten apparaat dehele week van maandag tot
zondagavond ingeschakeld.
Belangrijke opmerking:
Zorg er beslist voor dat niet voor het gebruik voorziene schakelplaatsen geen gegevens bevatten. Drukeventueel
„MODE" in om de gegevens van de schakelplaats te wissen.
Druk „CLOCK" in om de programmeermodus te verlaten. De tijdschakelklok is nu geprogrammeerd.
Intervalcontrole instellen
Druk op de „SETUP"-toets en zorg ervoor dat het apparaat in de intervalmodus staat ("INT" wordt links weergegeven, zie
hierboven). Schakel indien nodig het apparaat in de juiste modus (zie hierboven).
In Interval Control moet voor elk tijdslot 4 tijden worden geprogrammeerd. Eerst moet de volledige tijdsperiode worden
gedefinieerd waarin de intervalcontrole moet werken. Hiervoor moet een tijdstip voor het begin en einde van de Inter-
valcontrole en de dag(en) van de week worden ingesteld. Analoog aan de timer zijn „1 ON" en „1 OFF" geprogrammeerd.
Om het programmeren van de punten te voltooien, drukt u elke keer op „SETUP", waarna het programma naar het
volgende punt springt. "INT/A" verschijnt aan de linkerkant van het display. Stel nu de activiteitstijd in, d.w.z. de tijd
dat een aangesloten unit moet werken. Programmeren naar de tweede is hier mogelijk, wat vooral handig is voor
vernevelingssystemen.
Als u nogmaals op „SETUP" drukt, springt het programma in de volgende stap naar "INT/P". Stel hier in hoe lang het
apparaat moet pauzeren. In dit geval is de kortst mogelijke duur 1 min. Alle andere schakelstanden (tot 8) worden op
deze manier geprogrammeerd.
Voorbeeld 1: Je hebt je PRO Timer II ingesteld om op maandag, woensdag en vrijdag van 8:00 ( 1 Aan ) tot 16:00 ( 1 Uit
) in de intervalmodus te werken.
Als "INT/A" heb je 30 seconden ingesteld en als "INT/P" 30 min. Dan start je aangesloten unit op maandag, woensdag en
vrijdag stipt om 8:00 uur en gaat na 30 seconden uit. Om 8:30:30 zal de aangesloten unit weer 30 seconden inschakelen.
Dit herhaalt zich 15 keer tot 16:00 uur.
Belangrijke opmerkingen over de programmeerlogica
Wij rade aan, de schakelplaatsen zodanig te programmeren, dat ze chronologisch klimmend zijn opdat het overzicht
bewaard blijft. Let erop dat er geen schakeltijden verschillende schakelplaatsen overlappen of tegenspreken.
Indien u bijvoorbeeld schakelplaats 1 op inschakelen "MO" 10:00:00 en uitschakelen "TU" 12:00:00, maar schakelplaats
2op het de hele week lang schakelen van 11:00:00 tot 13:00:00 programmeert, schakelt het apparaat maandag om 10
uur in, schakelt het om 13 uur terug uit, schakelt het op dinsdag dan om 11 uur terug in en schakelt het om 12 uur terug
uit. De rest van de week komt dan overeen met schakelplaats 2.
12