○ Schakel altijd de stroom uit en laat het zaagblad
volledig tot stilstand komen voordat u de hendel van het
werkstuk optilt. Als de hendel wordt opgetild terwijl het
zaagblad nog draait, kan het afgezaagde deel vast
komen te zitten tegen het zaagblad, waardoor
fragmenten gevaarlijk kunnen worden verspreid.
○ Telkens wanneer een normale of een diepe
zaagbewerking is voltooid, zet u de schakelaar uit en
controleer dan of het zaagblad volledig tot stilstand is
gekomen. Breng vervolgens de hendel omhoog en zet
deze terug in de volledig ingetrokken positie.
○ Zorg ervoor dat u het gesneden materiaal van de
bovenkant van de draaitafel verwijdert en ga vervolgens
verder met de volgende stap.
○ Doorgaan met zagen kan leiden tot overbelasting van
de motor. Raak de motor aan en als deze heet is, stop
dan één keer met zagen, rust ongeveer 10 minuten en
start dan opnieuw met zagen.
LET OP
○ Voor de maximale afmetingen voor zagen, raadpleeg
de tabel met „TECHNISCHE GEGEVENS".
○ Verhoogde druk op de hendel zal de zaagsnelheid niet
verhogen. Tevens kan te veel druk leiden tot
overbelasting van de motor en/of verminderde
zaagefficiëntie.
5. Het zagen van smalle werkstukken (drukzagen)
(Afb. 23)
Schuif de scharnier naar beneden tegen de houder (A)
en draai vervolgens de schuifvastzetknop vast. Laat de
hendel zakken om het werkstuk te zagen. Door het
elektrisch gereedschap op deze manier te gebruiken,
kunnen werkstukken van maximaal 107 vierkante mm
worden gezaagd.
6. Grote werkstukken zagen (Afb. 24)
Afhankelijk van de hoogte van het werkstuk kan het
voorkomen dat er niet volledig kan worden gezaagd.
Monteer in dit geval een hulpplaat met de 6 mm
platkopschroeven en de 6 mm moeren met behulp van
de 7 mm gaten op het geleideroppervlak (twee gaten
aan elke kant). Raadpleeg „TECHNISCHE
GEGEVENS" voor de dikte van de hulpplaat.
OPMERKING
Wanneer u een werkstuk zaagt dat hoger is dan
107 mm bij zagen in een rechte hoek of 70 mm bij links
afschuinen of 45 mm bij rechts afschuinen, stelt u de
onderste limietpositie zo in dat de basis van de
motorkop niet in contact komt met het werkstuk.
Om de onderste limietpositie van het zaagblad aan te
passen, volgt u de procedure (1) zoals getoond in Afb. 25.
(1) Laat de motorkop zakken, draai de 6 mm diepte-
afstelbout en maak aanpassingen zodat er een speling
van 2 mm tot 3 mm kan zijn tussen de onderste
limietpositie van de motorkop en de bovenkant van het
werkstuk bij de onderste limietpositie van het zaagblad,
waarbij de kop van de 6 mm diepte-afstelbout contact
maakt met het scharnier.
7. Het zagen van brede werkstukken (schuifzagen)
(Afb. 26)
(1) Werkstukken tot 107 mm hoog en 312 mm breed:
Draai de schuifvastzetknop los, grijp de hendel vast en
schuif het zaagblad naar voren. Druk dan de hendel
naar beneden en schuif het zaagblad terug om het
werkstuk af te zagen.
Dit vergemakkelijkt het zagen van werkstukken tot
107 mm in hoogte en 312 mm in breedte.
(2) Werkstukken tot 120 mm hoog en 260 mm breed:
Werkstukken tot 120 mm hoog en tot 260 mm breed
kunnen op dezelfde wijze worden gezaagd zoals
beschreven in paragraaf 6-(1) hierboven.
WAARSCHUWING
○ Volg de procedures voor schuifzagen. Voorwaarts
schuifzagen (richting de operator) is zeer gevaarlijk
omdat het zaagblad omhoog kan schieten vanuit het
werkstuk. Schuif de hendel daarom altijd weg van de
operator.
○ Zet de slede na elke keer afkorten altijd volledig naar
achter om het risico op letsel te verminderen.
○ Leg uw hand nooit op de verstekvergrendelingshendel
tijdens het zagen omdat het zaagblad dicht bij de
verstekvergrendelingshendel komt wanneer de
motorkop wordt verlaagd.
LET OP
○ Bij het zagen van een werkstuk van 120 mm hoogte,
pas de onderste limietpositie van de motorkop aan
zodat de ruimte tussen de onderste rand van de
motorkop en het werkstuk 2 tot 3 mm bedraagt bij de
onderste limietpositie.
○ Als de hendel wordt ingedrukt met overmatige of
laterale kracht, kan het zaagblad trillen tijdens het
zagen en ongewenste snijmarkeringen op het werkstuk
veroorzaken, waardoor de kwaliteit van de zaagsnede
afneemt. Druk de hendel daarom voorzichtig naar
beneden.
○ Duw bij het schuifzagen de hendel voorzichtig naar
achteren (achterwaarts) in een enkele, soepele
beweging. Het stoppen van de hendelbeweging tijdens
het zagen zal ongewenste snijmarkeringen op het
werkstuk veroorzaken.
8. Procedures voor afschuinen (Afb. 27)
WAARSCHUWING
Houd bij het wijzigen van de stompe hoek de motorkop
omlaag. Als de motorkop plotseling naar een stompe
hoek beweegt, kan dit leiden tot letsel of schade aan de
hoofdeenheid.
(1) Draai de afschuiningsvergrendelingshendel los en
kantel het zaagblad naar links of naar rechts.
Om de afschuiningshoek naar rechts te veranderen
maakt u de afschuiningsvergrendelingshendel los, trekt
u vervolgens de stelpen (A) naar voren en kantelt u de
motorkop naar rechts.
Wanneer de motorkop rechtop staat, wordt de stelpen
(A) stevig op zijn plaats gehouden, dus kantel de
motorkop iets naar links wanneer u de stelpen (A) eruit
trekt voordat u de motorkop naar rechts kantelt.
(2) Stel de afschuinhoek af op de gewenste instelling terwijl
u de afschuinhoekschaal en indicator bekijkt, en zet
vervolgens de afschuiningsvergrendelingshendel vast.
Controleer altijd of de
afschuiningsvergrendelingshendel is vastgezet en de
motorkop is vastgeklemd. Indien u gaat schuinzagen
terwijl de motorkop niet is vastgeklemd, kan de
motorkop mogelijk onverwachts verschuiven en letsel
veroorzaken.
WAARSCHUWING
○ Wanneer het werkstuk aan de linker- of rechterkant van
het zaagblad is vastgezet, komt het korte afgesneden
gedeelte aan de rechter- of linkerzijde van het zaagblad
te rusten. Schakel altijd de stroom uit en laat het
zaagblad volledig tot stilstand komen voordat u de
hendel van het werkstuk optilt.
○ Als de hendel wordt opgetild terwijl het zaagblad nog
draait, kan het afgezaagde deel vast komen te zitten
tegen het zaagblad, waardoor fragmenten gevaarlijk
kunnen worden verspreid. Bij het halverwege stoppen
van het afschuinen, start het zagen na het terugtrekken
van de motorkop naar de beginpositie.
Als u vanaf halverwege begint, zonder naar achteren te
trekken, komt de onderste afscherming vast te zitten in
de zaaggroef van het werkstuk en in contact met het
zaagblad.
99
Nederlands