16. Pred akýmkoľvek výletom sa presvedčte, že je správne zapojená funkcia
nakláňania.
17. Počas jazdy pravidelne kontrolujte, či sú držiak a bicykle stále bezpečne
zaistené.
16. Pred výjazdom skontrolujte, či svetlá fungujú správne, a to aj počas dňa.
18. Nikdy nezakrývajte držiak bicyklov a bicykle tkaninou, nepremokavou
plachtou ani podobnými látkami.
19. Ak je vozidlo vybavené elektricky ovládaným zadným uzáverom alebo
elektricky ovládanými zadnými dverami, vypnite ich, keď používate držiak.
20. Nepoužívajte žiadne iné náhradné diely ani príslušenstvo ako od
spoločnosti Yakima. Použitie iných náhradných dielov alebo iného príslušen-
stva bude znamenať, že spoločnosť Yakima nebude môcť viac akceptovať
žiadnu zodpovednosť za škodu, ktorá sa môže vyskytnúť.
21. Ak sa držiak sklopí spolu s uloženými bicyklami, rám sa musí vždy podop-
ierať až dovtedy, kým sa úplne nesklopí do otvorenej polohy. Je potrebné dbať
na to, aby pri sklápaní nedošlo k samočinnému pádu držiaka.
22. Najťažší bicykel pripevnite čo najbližšie k vozidlu.
Uistite sa, že je ťažisko bicyklov čo možno najnižšie a najbližšie k ťažnému
zariadeniu, ako to bude len možné.
23. Na zabezpečenie vášho bicykla proti krádeži odporúčame upevniť zámok
okolo rámu bicykla. Yakima nezodpovedá za krádež nosiča a/alebo bicykla.
24. Je dôležité vždy upnúť rám bicykla do svorky tak nízko, ako je to možné.
Ak sa to zanedbá, upnutie sa môže zoslabiť a rám sa uvoľní. Takisto dôrazne
odporúčame používať "adaptér na rám bicykla" (pozri príslušenstvo) v prípade,
že rám bicykla má veľký priemer a/alebo odlišný tvar. Pravidelne sa to vysky-
tuje v prípade horských bicyklov, ale aj dámskych bicyklov alebo elektrických
bicyklov.
NL VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
1. Volg steeds alle richtlijnen uit deze handleiding. Bij oneigenlijk
of verkeerd gebruik van de fietsendrager vervalt de garantie en de
aansprakelijkheid van de producent voor eventuele schade.
2. Yakima is niet verantwoordelijk voor persoonlijke letsels en/
of schades aan eigendommen of vermogenschades die werden
veroorzaakt door verkeerde montage of gebruik van de drager.
3. De bestuurder is als enige verantwoordelijk dat de drager geen
gebreken vertoont en goed op de trekhaak is vastgezet.
4. De maximale belasting die door de voertuigfabrikant is
gespecificeerd voor de achteras mag niet overschreden worden.
5. De maximale D-waarde van de trekstang mag niet
overschreden worden. De D-waarde van de trekhaak moet
minstens 7,6 kN zijn. Gebruik de volgende formules om de GK- en
GA-waarden van oudere trekhaken om te zetten in de D-waarde:
D = (9,81/1000) x (G[A] x G[K]) / (G[A] + G[K])
D in [kN], G[A] in [kg], G[K] in [kg]
6. Pas op voor hete uitlaatgassen. Houd uw fiets en fietsendrager
uit de buurt van uitlaatgassen van voertuigen om schade en
brandwonden te voorkomen.
7. Beschadigde of versleten onderdelen dienen onmiddellijk
vervangen te worden.
8. Laat tijdens het transport geen voorwerpen zoals kinderzitjes,
drinkflessen, zadeltassen of batterijen van ebikes op de fietsen.
9. Sluit de fietsendrager en bevestigingsarmen steeds af tijdens
een verplaatsing.
10. De kogel van de trekhaak mag niet vervaardigd zijn uit
aluminium of GGG 40-materiaal, en moet volledig vetvrij zijn
wanneer het rek gebruikt wordt.
11. Verwijder de fietsendrager als u deze niet gebruikt, dit
vermindert het brandstofverbruik. Verwijder de fietsendrager
tevens als u door een wasinrichting rijdt.
12. De afmeting tussen het center van het stoplicht van de
verlichting en de buitenste maat van de fiets mag niet meer dan
40 cm bedragen.
13. Respecteer de verkeersregels en pas uw rijgedrag aan door de
veranderde wegligging ten gevolge van de fietsendrager.
14. Rijvoorschriften voor het voertuig
•
De rijsnelheid moet aangepast worden aan de lading die
vervoerd wordt, en aan de officiële snelheidslimieten. Als er
geen snelheidslimieten zijn, bevelen wij een maximumsnelheid
van 130 km/h aan.
•
Bij het transport van welke lading ook moet voor de
snelheid van het voertuig rekening gehouden worden met
alle omstandigheden, zoals de staat van de weg, het
wegoppervlak, de verkeerssituatie, de wind enz. De controle
over het voertuig, het nemen van bochten, het remmen en
de gevoeligheid voor zijwinden zijn anders bij een hogere
belasting van het voertuig.
•
Off-road rijden wordt niet aanbevolen, en kan leiden tot
schade aan het voertuig of aan de transmissie.
6100000445_8002489_8002490_Rev12
•
Houd ermee rekening dat het fietsenrek de achterzijde van
het voertuig op een laag niveau langer maakt, waardoor
het fietsenrek op verkeersdrempels en op steile hellingen in
aanraking kan komen met de grond.
•
Rijd niet met een hogere snelheid dan 10 km/u over
verkeersdrempels.
•
Op de drager moet een dubbel van de nummerplaat
aangebracht worden, als de nummerplaat afgedekt wordt
door de drager of de lading.
•
Op de drager moet een dubbel van het derde remlicht van het
voertuig aangebracht worden, als dit licht afgedekt wordt
door de drager of de lading.
•
Wees voorzichtig bij het achteruitrijden, omdat het
fietsenrek mogelijk niet zichtbaar is door de achterruit of in
de spiegels. Als het achteruitzicht is belemmerd, moet het
voertuig worden uitgerust met gepaste achteruitkijkspiegels
(bijv. achteruitkijkspiegel aan de buitenkant rechts of
achteruitkijkspiegel voor aanhanger).
•
Neem de bevestigingsarmen van de drager indien niet in
gebruik
15. Onderhoud
Het is belangrijk de drager regelmatig goed schoon te maken met
water en zeep. Droog deze nadien goed af.
Het is ook aangeraden om regelmatig (minimum 1 x per jaar) :
•
De bol van de trekhaak en de schelpen die rond de bol van de
trekhaak klemmen regelmatig te reinigen.
•
Bespuit royaal met een smeermiddel, bijvoorbeeld een met
siliconen:
- In alle sleutelgaten
- In het koppelmechanisme(boven het rood/groen markeerven-
ster)
- Op beide haken links en rechts aan de onderzijde van de fietsen-
drager.
- Op de draadstang van alle grijparmen.
- Op het kunststofstukje van de kabel die in het onderstel schuift.
16. Als de drager niet volledig geladen is, dient u alle extra framek-
lemmen te verwijderen en alle wielriempjes aan te brengen.
17. Controleer vóór elke rit of de kantelfunctie correct ingeschakeld
is.
18. Controleer tijdens de rit regelmatig of de drager en de fietsen
nog goed
bevestigd zijn.
19. Controleer voor de rit of de verlichting goed werkt, ook
overdag.
20. Dek fietsendrager en fietsen nooit af met een zeil of doek en
dergelijke.
21. Indien het voertuig beschikt over een elektrische achterklep
dan dient deze uitgeschakeld te worden bij gebruik van de drager.
22. Gebruik geen andere wisselstukken of accessoires dan deze
van Yakima. Bij gebruik van andere wisselstukken of accessoires
vervalt elke aansprakelijkheid van Yakima voor eventueel geleden
schade.
23. Wanneer de drager gekanteld wordt als deze met fietsen
geladen is, dient het frame steeds begeleid te worden tot de
volledig opengekantelde positie. Onbegeleid laten openvallen dient
vermeden te worden.
24. Plaats de zwaarste fiets zo dicht mogelijk naar het voertuig
toe.
25. Zorg ervoor dat het lastzwaartepunt van de fietsen zo laag
mogelijk is en zich zo dicht mogelijk bij de trekkogel bevindt.
26. Teneinde uw fietsen extra te beveiligen tegen diefstal raden wij
aan om een riemslot te bevestigen rond het frame van de fietsen.
Yakima is niet verantwoordelijk in geval van diefstal van de drager
en/of de fietsen.
27. Het is belangrijk het frame van de fiets steeds op te spannen
in de diepste holte van de klem. Gebeurt dat niet kan de spanning
wegvallen en komt het frame los te zitten. Wij raden ook ten
stelligste aan om de "fietsframe adapter" te gebruiken (zie
accessoires) in geval het frame van de fiets een grote diameter
en/of een afwijkende vorm heeft. Dit valt regelmatig voor bij
mountainbikes maar ook bij dames- of elektrische fietsen.
22/26