-
Doe de riem om uw schouder.
-
Pas de lengte van de riem aan zodat de karabijnhaak zich ongeveer 10 cm onder uw heupen
bevindt.
-
Bevestig de karabijnhaak aan het oogje op het apparaat.
GEBRUIK
Waarschuwing: gebruik het apparaat niet als de beschermer niet correct is aangebracht!
Aansluiten op de voeding
Om veiligheidsredenen is dit product voorzien van een korte voedingskabel. Sluit het product niet
rechtstreeks op de voeding aan met deze voedingskabel. U hebt een geschikte verlengkabel nodig.
Neem de technische vereisten van dit product in acht wanneer u een verlengsnoer aanschaft. Het
product is voorzien van een beveiliging om te voorkomen dat de verlengkabel wordt losgetrokken.
1. Verdubbel het verlengsnoer vanaf het uiteinde en haak de lus op de kabelbevestigingshaak
(punt 4, figuur 1). Trek voorzichtig aan de kabel om ervoor te zorgen dat deze stevig aan de
handgreep vastzit.
2. Sluit de voedingskabel aan op het verlengsnoer.
3. Sluit de verlengkabel aan op de voeding.
WAARSCHUWING! Zorg ervoor dat het verlengsnoer de juiste maat en het juiste type heeft voor
uw product (H05VV-F 2 x 1mm²)! Gebruik een verlengsnoer dat speciaal is ontworpen voor gebruik
buitenshuis! Houd de kabel en het verlengsnoer uit de buurt van snijdende onderdelen om
beschadiging en contact met onder spanning staande onderdelen te voorkomen.
De machine gebruiken
U kunt het apparaat gebruiken nadat u het hebt uitgepakt, de instructies hebt gelezen en hebt
gecontroleerd of het correct is gemonteerd.
Gebruik het apparaat op redelijke tijden, wanneer er geen risico is dat u de buren stoort: niet te vroeg
in de ochtend, niet te laat in de avond en niet in het weekend of op feestdagen.
Informeer naar de geldende plaatselijke voorschriften.
1. Vermijd het maaien van nat gras: dit heeft de neiging om aan de draad en de beschermer te
kleven en belemmert de afvoer van afval.
2. Wacht tot het apparaat volledig stilstaat voordat u het neerzet. Raak het maaimechanisme of
het apparaat nooit aan voordat het volledig stilstaat en van het stroomnet is losgekoppeld.
3. Verwijder regelmatig afval en ander vuil rond de snijkop; schakel het apparaat eerst uit.
4. Wees vooral voorzichtig wanneer u in de buurt van struiken of bomen werkt: de draad kan
zachte schors en afrasteringspalen beschadigen.
5. Houd het werktempo hoog. Blijf altijd rechtop staan, met uw voeten goed uit elkaar. Laat de
trimmer van rechts naar links lopen zodat alle afval uit het werkgebied kan worden geworpen.
6. Als het gras erg hoog is, maai het dan in verschillende lagen van boven naar beneden.
7. Tijdens het werk moet de snijkop een hoek van ongeveer 30° met de grond maken. Druk het
nooit tegen de grond: dit zou het apparaat en het gazon beschadigen.