NL
F. Monteer de detector
Bepaal de juiste montagelocatie: Detectoren moeten worden geïnstalleerd in een ruimte met een
verbrandingstoestel (mogelijke bron van CO).
Op een horizontale afstand tussen 1-3 meter van de CO-bron.
OF, in ruimtes zonder verbrandingstoestel plaats je de melder op ademhoogte.
Centrale ligging in de kamer, minimaal 30 centimeter van muren.
Vermijd bestaande luchtinlaten of -uitlaten en andere voorwerpen aan het plafond.
Vermijd locaties achter voorwerpen zoals gordijnen en kasten.
Montage-instructies: Gebruik zelfklevende pads of schroeven om de detector te monteren, of plaats
de detector op de gewenste locatie zonder deze permanent te bevestigen.
G. Onderhoud en reiniging
Er zijn een paar stappen die u moet uitvoeren om ervoor te zorgen dat het goed blijft werken:
Test de detector minimaal één keer per maand.
Verf de detector niet. Verf sluit de ventilatieopeningen af en verstoort het vermogen van de
sensor om CO te detecteren.
Probeer nooit de detector te demonteren om de binnenkant schoon te maken. Hierdoor wordt de
detector beschadigd en mogelijk onbruikbaar gemaakt.
Reinig de detector minstens één keer per maand om stof, vuil en puin te verwijderen. Gebruik een
stofzuiger met een zachte borstel en stofzuig alle zijden en deksels van de detector.
Sommige materialen, dampen of gassen, kunnen de betrouwbaarheid van de alarmen op korte
of lange termijn beïnvloeden. Ethyleen, ethanol, alcohol, isopropanol, benzeen, tolueen,
ethylacetaat, waterstof, waterstofsulfide en zwaveldioxide zijn stoffen die bij hoge concentraties
de sensor kunnen beschadigen of tijdelijke metingen kunnen veroorzaken die geen CO-metingen
zijn. Ook de meeste spuitbussen, producten op alcoholbasis, verf, verdunner, oplosmiddel, lijm,
haarlak, aftershave, parfum, auto-uitlaat (koude start) en enkele reinigingsmiddelen.
21