6.4.1 Werktechnieken
Gebruik ALLEEN nylondraad.
Het gebruik van metalen draden,
geplastificeerde metaaldraad of draad
die niet geschikt is voor de kop, kan
ernstige verwondingen veroorzaken.
a. In beweging snijden (Maaien)
– Verzeker u ervan dat de maai-inrichting in
werkwijze grasmaaier staat (par. 6.1.3);
– ga met een correcte houding te
werk, met een boogbeweging zoals
bij traditioneel maaien, zonder de
draadhouder over te hellen (Afb. 17).
Probeer de juiste maaihoogte eerst uit in een
kleine zone, om een uniform maairesultaat te
verkrijgen door de draadhouder op een constante
afstand van het grondoppervlak te houden.
Voor zwaarder werk, kan het handig
zijn de draadhouder ongeveer 30°
naar links te laten hellen.
Doe dit niet wanneer voorwerp kunnen
wegspringen die personen of dieren kunnen
verwonden of schade kunnen aanrichten.
b. Precisiesnijden (Recht afsnijden)
Houd de machine lichtjes schuin zodat
de onderkant van de draadhouder niet
in aanraking komt met het terrein en de
snijlijn zich op het gewenste punt bevindt,
waarbij het maaimechanisme altijd ver
van de gebruiker gehouden wordt.
c. Maaien nabij omheiningen / funderingen
– Stel de aanwijzer van de maailimiet
af
(indien voorzien, par.
– Nader met de draadhouder langzaam de
omheining, paaltjes, stenen, muren, enz.
zonder kracht toe te passen (Afb. 14).
Wanneer de draad een omvangrijke
hindernis raakt kan hij breken of
verslijten; wanneer hij blijft steken in een
omheining, kan hij bruusk afknakken.
In elk geval kan het snijden rond trottoirs,
funderingen, muren, enz. een overmatige
slijtage van de draad veroorzaken.
d. Maaien rond bomen
– Stel de aanwijzer van de maailimiet
af
(indien voorzien, par.
– loop rond de boom van links naar rechts en
nader de stam langzaam om er niet met de
draad tegen te komen; houd de draadhouder
een beetje naar voren gekanteld.
Hou er rekening mee dat de nylondraad kleine
heesters kan doorsnijden of beschadigen en
6.1.4);
6.1.4);
NL - 13
dat het contact tussen de nylondraad en de
stam van heesters of bomen met een zachte
schors de plant ernstig kan beschadigen.
6.4.2 Automatische vrijgave van de draad
Deze machine is uitgerust met een draadhouder
met automatische vrijgave van de draad.
Om nieuwe draad vrij te geven:
1. de machine stopzetten (par. 6.6);
2. wacht twee seconden en
herstart de machine.
De maai-diameter is op 30 cm ingesteld.
Herhaal de procedure tot de draad reikt tot aan
de draadsnijder (Afb. 18.A), die vervolgens de
eventuele overtollige lengte zal afsnijden.
6.5 SUGGESTIES VOOR HET GEBRUIK
Men raadt aan, tijdens het gebruik het gras dat
zich rond de machine wikkelt, regelmatig te
verwijderen, om de oververhitting van de motor
te vermijden (Afb. 1.A), die te wijten zou zijn
aan het gras dat onder de beveiliging van de
maai-inrichting verklemd geraakt (Afb. 1.D).
Ga als volgt te werk:
– de machine stopzetten (par. 6.6);
– de accu verwijderen (par 7.2.2);
– werkhandschoenen dragen;
– het gras verwijderen met een
schroevendraaier, om ervoor te zorgen
dat de motor correct afgekoeld wordt.
6.6 STOPPEN
Om de machine te stoppen:
1. de versnellingshendel (Afb. 10.A) loslaten.
2. Wachten tot het maaimechanisme stilvalt.
Na de machine stopgezet te
hebben, moet men enkele seconden
wachten vooraleer de maai-
inrichting tot stilstand komt.
BELANGRIJK De machine steeds stoppen
tijdens verplaatsingen tussen werkzones.
6.7 NA HET GEBRUIK
6.7.1 Na het gebruik met de accu
• De accu uit zijn zitting halen
en opladen
(par 7.2.2).
• Laat de motor eerst afkoelen vóór de machine
in elke willekeurige ruimte op te bergen.
• Reinig de machine (par. 7.3).
• Controleer of er geen onderdelen los of
beschadigd zijn. Vervang, indien nodig, de