INSTALLATIE BUITENUNIT
Stap 6: Vacuüm pompen
6.1 Gebruik een moersleutel om de beschermdoppen te verwijderen van de servicepoort, de
lagedrukklep en de hogedrukklep van de buitenunit.
6.2 Sluit de drukslang van de manometer van het verdeelstuk aan op de servicepoort op de
lagedrukklep van de buitenunit.
6.3 Sluit de laadslang afkomstig van de manometer van het verdeelstuk aan op de
vacuümpomp.
6.4 Open de lagedrukklep van de manometer van het verdeelstuk en sluit de hogedrukklep.
6.5 Schakel de vacuümpomp in om het systeem vacuüm te maken.
6.6 De vacuümtijd mag niet korter dan 15 minuten zijn, of zorg ervoor dat de samengestelde
manometer ‐0.1 MPa (‐76 cmHg) aangeeft
6.7 Sluit de lagedrukklep van de manometer van het verdeelstuk en schakel het vacuüm uit.
6.8 Handhaaf de druk gedurende 5 minuten, controleer of de terugslag van de aanwijzer van
de samengestelde manometer niet de 0,005 Mpa overschrijdt.
6.9 Open de lagedrukklep linksom 1/4 slag, met een zeskantsleutel, zodat het systeem met
een beetje koelmiddel gevuld wordt en sluit de lagedrukklep na 5 seconden en verwijder
snel de drukslang.
6.10 Controleer alle aansluitpunten binnen en buiten op lekkage met zeepsop of een
lekdetector.
6.11 Opende lagedrukklep en de hogedrukklep van de buitenunit volledig met een
zeskantsleutel.
6.12 Installeer opnieuw de beschermdoppen van de servicepoort, de lagedrukklep en de
hogedrukklep van de buitenunit.
6.13
Installeer opnieuw het klepdeksel.
samengestelde
manometer
Lagedrukklep
Servicepoort
Hogedrukklep
Beschermdoppen klep
Drukslang
Manometer verdeelstuk
Vacuümpomp
35
NL - 30
Drukmeter
Hogedrukklep
Lagedrukklep
Laadslang