11 Scherm – Op het LCD-scherm worden de meetwaarde en
andere instrumentinstellingen weergegeven. Zie voor een
meer gedetailleerde weergave afbeelding 2 op pagina 44.
Detail van het scherm
Raadpleeg afbeelding 2 op pagina 44 om de diverse signale-
ringen op het scherm te identifi ceren.
12 Signalering Peak Hold - Deze signalering wordt weergege-
ven zodra de modus Hold actief is.
13 Signalering AC – Deze signalering wordt weergegeven als
een wisselstroom- of wisselspanningsmeting is geselec-
teerd.
14 Signalering Diode - Dit symbool is zichtbaar als het ap-
paraat in de modus Diode Test staat.
15 Signalering Negatief teken - Deze signalering wordt weerge-
geven als de gelijkspanning wordt gemeten en de contact
bus V-Ω-Hz negatief is ten opzichte van de COM-contactbus.
16 Signalering Doorverbinding – Deze signalering wordt
weergegeven als de meter in de functie weerstand (doorver-
binding) staat.
17 Signalering Lage batterijspanning - Deze signalering wordt
weergegeven als de batterij moet worden vervangen.
18 Controlelampje overbelasting - Dit wordt weergegeven als
de invoer hoger is dan de weergavecapaciteit van de meter.
Als u spanning of stroom aan het meten bent, verwijder de
invoer dan onmiddellijk.
AFBEELDING 1 - VOORKANT VAN DE METER
2
4
8
7
9
43
1
3
5
6
11
10