GELUIDSALARM
Het alarm gaat af in het geval van:
a. Overtemperatuur
b. Accu leeg (<10,5 V voor 12 V stroomomvormer, <21 V voor 24 V stroomomvormer)
c. Uitschakeling accu leeg (<10 V voor 12 V stroomomvormer, <20 V voor 24 V stroomomvormer)
INGANGSPANEEL EN INSTRUCTIES
VENTILATOR
VENTILATOR
Koelt de stroomomvormer tijdens het functioneren.
AANSLUITKLEMPOLEN
Gebruik de rode accukabel om de (+) van de accu aan te sluiten op de (+) van de stroomomvormer.
Gebruik vervolgens de zwarte accukabel om de (-) van de accu aan te sluiten op de (-) van de
stroomomvormer. Draai de schroeven van de DC ingangskabels stevig aan.
Schakel eerst de stroomomvormer en vervolgens pas de aangesloten apparatuur in als u de
stroomomvormer op de accu heeft aangesloten. Schakel de apparaten achtereenvolgens in als u
de stroomomvormer al ingeschakeld heeft, indien u de stroomomvormer met meerdere apparaten
tegelijkertijd gebruikt. Op deze manier voorkomt u dat de stroomomvormer de aanloopstroom voor de
verschillende belastingen tegelijkertijd moet leveren.
VOORZICHTIG!
Houd er rekening mee dat een vermogen van 230 V AC potentieel dodelijk is. Raak de AC bedrading
niet aan als deze aangesloten is op de stroomomvormer (ook als het apparaat uitgeschakeld is), tenzij
de DC stroombron van de stroomomvormer losgekoppeld is. Raak de AC bedrading niet aan als het
apparaat aangesloten is op een andere AC stroombron zoals een generator of een elektriciteitslijn.
Draai de ingangen nooit om! Maak geen gebruik van "krokodillenklemmen" en controleer altijd of de
AAN/UIT schakelaar op het uitgangspaneel van de stroomomvormer op UIT staat, alvorens u een
accu of een andere DC-stroombron aansluit!
CHASSISAARDLIP
De stroomomvormer is uitgerust met een aardlip die aangesloten is op het chassis van
de stroomomvormer. De aardedraad in de AC aansluitdoos op het uitgangspaneel van de
stroomomvormer is aangesloten op het chassis.
De chassisaardlip moet aangesloten worden op een aardepunt. Dit punt varieert afhankelijk van de
plaats waar u de stroomomvormer geïnstalleerd heeft. Op een voertuig: sluit de aardlip aan op het
chassis van het voertuig. Op een boot: sluit de aardlip aan op de aarding van de boot. Op een vaste
plek: verbind de aardlip met de bodem door een stafaardelektrode (een metalen staaf die in de grond
Positieve pool (rood, +)
Chassisaardlip
Negatieve pool (zwart, -)
20