20 |
voor structuur met 1 front).
1. Op de tegenovergestelde zijde van de steunbalkjes
moeten de beugels (A) geschroefd worden om de
rugzijde te bevestigen. deze moeten symmetrisch
t.o.v. de structuur gemonteerd worden met de M5
invoegsels naar het midden toe. gebruik M10x20
bouten en de overeenstemmende ringen zonder
volledig vast te schroeven.
2. Controleer de correcte uitlijning van de gaten.
3. Bevestig de bouten met torsiesleutel ingesteld op
50Nm.
HANdelING 5 (zie Fig.5)
Montage van de apparatuur.
1. Lijn de eerste topmodule met afstelbare voetjes (A) uit
met de gaten op de steunbalkjes op een zijde van de
structuur.
2. voeg van onderaan de M5x100 inbusbouten (B)
met overeenstemmende ringen in de gaten op de
afstelbare voetjes. Schroef ze niet volledig vast.
3. demonteer het instrumentenbord van de topmodule
(indien u een uniek instrumentenbord hebt voor alle
modules (OPTIE), zijn de modules zonder).
4. Stel met behulp van een waterpas de voetjes (A) af om
het oppervlak van de module vlak te zetten. Blokkeer
de voetjes met de contramoer.
5. Plaats op de zijde van de module het zijpaneel (C) dat
de lijn sluit en bevestig het aan het steunbalkje en aan
het oppervlak met enkele M5x12 poelier bouten (d).
NL
6. Regel via de steunbalkjes de stand van de module
zodat het voorste profiel aansluit met het sluitend
zijpaneel (C); blokkeer vervolgens de schroeven (B)
onder de steunbalkjes.
7. Bevestig de andere schroeven (d) van het zijpaneel.
8. Plaats nu de volgende topmodule ernaast en voeg de
M5x100 (B) bouten in zonder ze aan te spannen zodat
vermeden wordt dat de module van de steunbalkjes
schuift.
9. demonteer het instrumentenpaneel.
10. Lijn de oppervlakken van de modules uit door via de
voetjes de hoogte af te stellen, zoals aangeduid in
punt 4. Regel longitudinaal middels de gaten op de
steunbalkjes.
11. wanneer de oppervlakken perfect zijn uitgelijnd, kunt
u de topmodules met M6x12 bouten, ringen en moer
(E) aan elkaar bevestigen, zowel aan de voorzijde als
aan de achterzijde.
12. Blokkeer de bouten (B) onder de steunbalkjes.
13. herhaal de punten 8-9-10-11-12 voor de andere
modules die op dezelfde zijde moeten aangebracht
worden.
14. In geval van een structuur met twee fronten, moeten
de punten 8-9-10-11-12 tevens voor alle modules op
de tegenovergestelde zijde uitgevoerd worden. Begin
bij het zijpaneel (C) dat de lijn afsluit.
15. Eens u alle topmodules volgens de lay-out volledig
hebt gemonteerd, kan het tweede zijpaneel voor
afsluiting van de lijn geïnstalleerd worden.
16. Bij een structuur met een enkel front, moet de rugkant
van de installatieruimte gemonteerd worden via de
hiervoor bestemde M5x20 poelier bouten.
HANdelING 6
Aansluitingen.
1. Bij een installatie met overbouw moeten de
aansluitingen van onder de vloer naast de kolommen
en in de beschermkappen uitmonden. via de
openingen in de draagbalk komt u bij de ruime
installatieruimte.
2. voor de water-, gas- en elektriciteitsaansluitingen
moet u de instructiehandleiding van elke module
raadplegen.
3. voorzie voor elk elektrisch apparaat opwaarts een
veiligheidsschakelaar en voor elk gasapparaat een
afsluitkraan.
4. hermonteer de instrumentenborden van de modules.
5. Alvorens het gemeenschappelijk instrumentenbord
(OPTIE) te plaatsen, moeten eerst de verschillende
elektrische bedieningen, de aansluitingen van de
controlelampjes etc. bevestigd worden.
HANdelING 7
Montage van de steun voor bevestiging van de
waterpaal (OpTIe).
1. Controleer de stand van de waterpaal op de lay-out en
plaats de steun.
2. Schroef middels vier M6x20 bouten en ringen de steun
op de draagbalk, maar span hem niet aan.
3. de definitieve hoogteafstelling van de steun
moet uitgevoerd worden nadat het deksel van de
installatieruimte werd geplaatst (zie punt 2 van de
hANdELINg 9). Zorg ervoor dat de buizen gemakkelijk
aangesloten kunnen worden.
HANdelING 8
Montage van het schap voor einde van de lijn (OpTIe).
1. Plaats het schap zonder bodemsluiting en voeg de
M8x20 inbusbouten in.
2. Bevestig de schroeven en zorg voor een correcte
uitlijning tussen de verschillende oppervlakken.
3. Monteer de basis van het schap met behulp van de
M5x12 poelier bouten.
HANdelING 9
Montage van het deksel van de installatieruimte.
1. Plaats het deksel van de installatieruimte.
2. In geval van een OPTIONELE waterpaal moet
gecontroleerd worden of het deksel perfect op de
steun van de paal rust. Stel het anders af middels de
schroeven waarmee het aan de balk is bevestigd.
Controleer de correcte montage van de flens op
de waterpaal en sluit de buizen aan. Bevestig de
waterpaal met 4 M5x12 inbusbouten en voeg de
bijgeleverde gechromeerde doppen in.
3. Monteer het zijdelings beslag via de M5x12 poelier
bouten.
4. Monteer het beslag (stuikplaat) middels een
inbussleutel nr. 2.