EURO • BA F016 L69 775 • ABC 150 • OSW 01/97 • NL
Veiligheidsadviezen en
ongevallenpreventie
Uitsluitend gewapende slangen gebruiken.
Gebruik beschadigde of gescheurde slan-
gen niet, maar vervang ze door nieuwe.
Apparaat niet binnen gebouwen gebruiken.
Apparaat niet in een natte put of onder de grond gebrui-
ken.
Apparaat alleen rechtop monteren.
Kontroleer regelmatig of de aansluitingen goed vast
zitten.
Niet aan de slang trekken. Aansluitingen en behuizing
kunnen beschadigd raken.
Bij de eerste ingebruikname het verloop van het pro-
gramma kontroleren.
Vóór langdurige afwezigheid nieuwe batterijen in het ap-
paraat plaatsen.
Apparaat vóór het opbergen helemaal leegmaken en
vorstvrij bewaren. Batterijen verwijderen.
Gebruik uitsluitend originele toebehoren.
Voor ingebruikname
Batterij plaatsen
Druk op de ontgrendelknoppen 3 en open het batterijvak 7.
De batterij op de stekker aansluiten en in het vak plaatsen.
Batterij vervangen
Als de batterij leeg is, wordt het sproeiprogramma beëin-
digd en het magneetventiel gesloten. De batterij moet
worden vervangen.
41