VEILIGHEIDSMAATREGELEN
2) In het bijzonder moet er aandacht worden besteed aan het volgende om ervoor te zorgen dat door te werken aan elektrische
onderdelen, de behuizing niet op zo'n manier wordt gewijzigd dat het beschermingsniveau hierdoor beïnvloed wordt.
Dit is inclusief schade aan kabels, overmatig aantal aansluitingen, terminals die niet werden gemaakt volgens de oorspronkelijke
specificatie, schade aan afdichtingen, foutieve aansluiting van wartels, enz.
Zorg ervoor dat het apparaat veilig gemonteerd is.
Zorg ervoor dat afdichtingen of afdichtingsmaterialen niet zodanig verslechterd zijn dat ze het binnendringen van ontvlambare
atmosferen niet meer kunnen verhinderen. Vervangingsonderdelen moeten overeenstemmen met de specificaties van de
fabrikant.
OPMERKING: Het gebruik van siliconen kit kan de doeltreffendheid van sommige soorten lekkagedetectie apparatuur
belemmeren. Intrinsiek veilige onderdelen hoeven niet te worden geïsoleerd voordat eraan gewerkt wordt.
8. Herstellingen aan intrinsiek veilige onderdelen
Breng geen permanente inductieve of lastcapaciteit aan op het circuit zonder ervoor te zorgen dat dit de toegestane spanning en
stroom voor de gebruikte apparatuur niet overschrijdt. Intrinsiek veilige onderdelen zijn de enige waaraan gewerkt kan worden
terwijl ze onder spanning staan in de aanwezigheid van een ontvlambare atmosfeer. Het testapparaat moet de correcte notering
hebben.
Vervang onderdelen enkel met onderdelen die door de fabrikant gespecificeerd zijn Andere onderdelen kunnen ertoe leiden dat
koelmiddel lekt en in de atmosfeer ontbrandt.
9. Bekabeling
Ga na of de bekabeling niet onderhevig was aan slijtage, corrosie, overmatige druk, trillingen, scherpe randen of andere nadelige
milieueffecten. Bij het controleren moet men ook rekening houden met de effecten van veroudering of voortdurende trillingen van
bronnen zoals compressoren of ventilatoren.
10. Detectie van ontvlambare koelmiddelen
Er mogen in geen enkel geval potentiële ontstekingsbronnen gebruikt worden bij het zoeken naar of detecteren van
koelmiddellekkages. Een halogenide fakkel (of een andere detector die een open vlam gebruikt) mag niet worden gebruikt.
11. Lekkage detectiemethodes
De volgende lekkage detectiemethodes worden aanvaard voor systemen die ontvlambare koelmiddelen bevatten. Elektronische
lekkagedetectoren worden gebruikt voor het detecteren van ontvlambare koelmiddelen, maar mogelijk is de gevoeligheid niet
toereikend of moet het opnieuw worden gekalibreerd. (Detectieapparatuur moet worden gekalibreerd in een koelmiddelvrije
ruimte.) Verzeker je ervan dat de detector geen potentiële ontstekingsbron en geschikt is voor het gebruikte koelmiddel. Lekkage
detectieapparatuur zal worden ingesteld op een percentage van de LFL van het koelmiddel en gekalibreerd worden volgens
het gebruikte koelmiddel en het juiste percentage aan gas (maximaal 25%) wordt bevestigd. Lekkage detectievloeistoffen zijn
geschikt om gebruikt te worden met de meeste koelmiddelen, het gebruik van chloorhoudende reinigingsmiddelen dient echter
te worden vermeden omdat chloor kan reageren met het koelmiddel en dit het koperen leidingwerk kan corroderen. Als er een
vermoeden van een lek is, wordt alle open vuur verwijderd/gedoofd. Als er lekkage van koelmiddel wordt vastgesteld waarvoor
solderen vereist is, moet al het koelmiddel uit het systeem verwijderd of geïsoleerd worden (door middel van afsluiters) in een
deel van het systeem dat zich op afstand van het lek bevindt. Zowel vóór als tijdens het soldeerproces moet er zuurstofvrije
stikstof (OFN) door het systeem worden gespoeld.
12. Verwijdering en evacuatie
Bij het openen van het koelcircuit om herstellingen uit te voeren of voor welk doel dan ook, moeten conventionele procedures
worden gebruikt. Het is echter belangrijk dat de beste werkwijze wordt gevolgd, aangezien ontvlambaarheid steeds in overweging
genomen moet worden. De volgende procedure moet worden nageleefd:
Verwijder het koelmiddel;
Zuiver het circuit met inert gas;
Evacueer;
Zuiver opnieuw met inert gas;
8