VEILIGHEIDSBERICHT
Gelieve deze handleiding volledig door te lezen voordat u de sensor gebruikt en de handleiding in de buurt te houden
voor latere raadpleging.
Gelieve alle veiligheidsinstructies in deze handleiding voor een veilige bediening te volgen, en de handleiding volledig
door te nemen om letsel van de gebruiker of schade aan het materiaal te voorkomen.
Opmerking - dit is een precies gekalibreerd meettoestel dat met zorg moet worden behandeld om schade door schok-
ken of impact te voorkomen.
Veiligheidsinformatie
•
Er kunnen vliegende deeltjes wegspringen bij de overbrenging van het koppelmoment.
•
Gebruikers en omstaanders moeten een veiligheidsbril dragen.
•
Draag altijd een veiligheidsbril wanneer u het koppelmoment overbrengt.
1.
BELANGRIJKSTE KENMERKEN
•
Koppelsensor met duurzame aluminium body voor nauwkeurige meting van het koppelmoment.
•
Monteergaten voor horizontale of verticale vastzetting.
•
Te bevestigen op een stevig oppervlak of te monteren op een CD.12A koppelmomenttestbank.
•
USB-kabelaansluiting voor stroom en gegevensoverdracht.
•
Nauwkeurigheid is groter dan ISO 6789. Raadpleeg de bijlage voor meer details.
•
CW en CCW-bediening.
Deze sensoren zijn bedoeld voor standalone-gebruik of met een FACOM CD.12A bank voor kalibratie van het
koppelmoment.
Er is een USB-aansluiting van een Windows-apparaat vereist voor de werking van FACOM regelsoftware om te
communiceren met het apparaat en waarden weer te geven.
2.
WERKING
1. Selecteer een sensor met een geschikt bereik om de sleutel te testen.
2. WAARSCHUWING – het maximale koppelmoment van de sensor NIET overschrijden. Koppelmoment groter dan
110% van het maximum kan tot beschadiging leiden.
3. Voor de grootste nauwkeurigheid moet de sensor worden gebruikt in een temperatuurgecontroleerde omgeving.
Handhaaf de temperatuur gedurende minstens 12 uur voorafgaand aan het uitvoeren van een kalibratietest.
4. Verzeker u ervan dat de sensor veilig is vastgezet met behulp van de voorziene schroeven, die moeten worden
vastgedraaid met het gespeci ceerde koppelmoment.
5. Sluit de USB-kabel naar de controller aan op een geschikt apparaat. Dit zorgt zowel voor stroom als gegevensover-
dracht.
6. Zorg dat de kabel geen lussen kan vormen, niet in de knoop kan raken of anderszins de veilige werking kan
hinderen.
7. Start de FACOM controllersoftware (beschikbaar op www.facom.com).
NU-EC6000_0717 ttes langues.indd 15
15
12/07/2017 16:55:30