WIJZIGING VAN DE GEVOELIGHEID BIJ HET ONTWIKKELEN BIJ 38 °C
Onder- en overbelichte diafilms kunnen door verandering van de eerste ontwikkeltijd
worden beïnvloed:
2 diafragma-stops onderbelicht
1 diafragma-stop onderbelicht
1 diafragma-stop overbelicht
2 diafragma-stops overbelicht
3 diafragma-stops overbelicht
A L G E ME N E AANWI JZ I N GEN
BEWERKING
Bij apparatuur in gebruik bij het draaiend ontwikkelen dienen de tank, deksel en
filmspiraal na elk ontwikkelingsproces grondig met warm water te worden gereinigd.
Vóór het opnieuw gebruiken dient de apparatuur volkomen droog te zijn.
Sommige kunststoffen absorberen sterk en bestendig onderdelen van de kleurontwik-
kelaar. Draai-apparatuur met kunststof tanks en andere onderdelen kunnen derhalve
voor dit procédé ongeschikt zijn.
De eerste ontwikkeling is de kritische fase van het procédé. Tijd, temperatuur en beweging
moeten voortdurend worden gecontroleerd. Indien hiervan wordt afgeweken, kan dit sluier
(minimale densiteit) of uitputting van de gevoeligheid (densiteit) ten gevolge hebben. Veront-
reiniging van de eerste ontwikkelaar zelfs door minimale sporen van de kleurontwikkelaar (ook
wasem) leidt tot een geringere eind-densiteit (maximale densiteit).
Gebruikte en ongebruikte oplossingen dienen wegens mogelijke verontreiniging niet
met elkaar te worden vermengd.
HET BEÏNVLOEDEN VAN DE KLEURBALANS
De kleurbalans kan door wijziging van de pH-waarde in de kleurontwikkelaar worden
beïnvloed.
Verlagen van de pH-waarde –> toevoeging van 20%-oplossing zwavelzuur (H
4-6 ml voor elke liter.
Verhogen van de pH-waarde –> toevoeging van 20%-oplossing natrium hydroxide
(NaOH), ca. 4-6 ml voor elke liter.
Push 2
+ 5' 30''
Push 1
+ 2' 00''
Pull 1
- 2' 00''
Pull 2
Ongewijzigde eerste ont-
wikkeltijd, afkoelen tot 30,6 °C
Pull 3
Ongewijzigde eerste ont-
wikkeltijd, afkoelen tot 30,6 °C
SO
), ca.
2
4
41