Descargar Imprimir esta página

Alarmcom GM530 Manual Del Usuario página 13

Publicidad

Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

Contactgeluiddetector GM530
Montage
Toepassing
De seismische detektor GM530 biedt een solide beveiliging van safes,
brandkasten en kluisruimten tegen aanvallen met springstof en inbraak-
pogingen met de op dit ogenblik bekende gereedschappen zoals, dia-
mantkroonboren, hydraulische persgereedschappen, zuurstoflansen.
Werkwijze
Bij het bewerken van harde materialen zoals beton, staal of kunststof
pantseringen ontstaat een massaversnelling. Daardoor worden mecha-
nische trillingen opgewekt die als kontaktgeluid worden overgedragen.
De sensor van de seismische detektor die is verbonden met het te over-
waken objekt, neemt deze trillingen op en zet ze om in elektrische signa-
len. De elektronika van de detektor analyseert de signalen in een speci-
fiek frekwentiebereik dat kenmerkend is voor inbraakgereedschappen
en aktiveert via een relaiskontakt een alarm.
Omdat de detektiegevoeligheid en de aanspreektijd kunnen worden in-
gesteld, kan de GM530 voor alle mogelijke overwakingstaken worden
ingezet, bijvoorbeeld bij
– safes,
– kluisruimtemuren,
– kluisruimtedeuren,
– geldautomaten,
– nachtkluizen.
Detektiegebied afb. 1 en 2
Het oppervlak van een door een detektor overwaakt voorwerp (kluis-
ruimte- of brandkastwand) wordt het aanspreekgebied genoemd. Het
aanspreekgebied is in hoge mate afhankelijk van het materiaal van het
te overwaken objekt. Op grond van de ervaring in de praktijk geldt voor
staal en gewapend beton een detektieradius «r» van 3m (afb. 1).
Het detektiebereik van de detektor op de muur van de kluisruimte kan
zich ook uitstrekken tot een deel van het plafond, van de vloer of van
een aangrenzende wand als er sprake is van een homogene verbin-
ding. In dergelijke gevallen wordt de detektieradius gereduceerd tot ¾
van het ingestelde bereik (afb. 2).
Voegen tussen twee materialen dempen in ieder geval het overdragen
van het kontaktgeluid. Er moet steeds een detektor op de deur en één
op de romp worden gebruikt. Dat geldt ook voor toegangsdeuren naar
kluisruimten.
Overwaking van een groot oppervlak afb. 3 en 4
Om de projektering voor grote oppervlakken te vereenvoudigen, kan in
plaats van het cirkelvormige detektiegebied worden uitgegaan van een
vierkant:
Voor overwaking van 75% van het oppervlak: detektiecirkel binnen het
vierkant, dus 6m x 6m = 36m
Voor komplete overwaking van het oppervlak: vierkant binnen de de-
tektiecirkel 4,5m x 4,5m = 20m
Natuurlijk kunnen er ook tussenwaarden worden gekozen. Meerdere
detektoren kunnen op het zelfde objekt worden gemonteerd.
Openen van de detektor afb. 5
De seismische detektor GM530 beschikt over een dubbele behuizing.
Deze dubbele inkapseling biedt de detektor een buitengewoon goede
bescherming tegen elektromagnetische beïnvloeding en onbedoelde of
moedwillige beschadiging.
1. Het tegen wegvallen geborgde schroefje moet worden losgedraaid en
het metalen deksel moet eraf worden getild. De kontaktgeluidsensor
ligt nu vrij.
2. Voor de bevestiging van de detektor moeten de twee voorgemon-
teerde kruiskopschroefjes M4x8mm worden gebruikt.
Direkte montage op staal afb. 6 – 8
De detektor kan direkt op stalen platen met een glad oppervlak worden
gemonteerd. Overtuig u ervan dat er zich tussen het stalen oppervlak en
de kontaktgeluidsensor geen verfresten bevinden en de montage-on-
dergrond behalve afwijkingen van minder dan 0,1mm vlak is. Als dat niet
is gegarandeerd, moet er een montageplaatje GMXP0 worden gebruikt.
1. Verwijder alle verfresten van de plaats van montage voor de sensor
(afb. 6).
2. Plak een montagesjabloon op en markeer de boorplaatsen (afb. 7).
3. Boor nu de twee gemarkeerde gaten met een diameter van 3,2mm en
tap de M4-draad tenminste 6mm diep. De gaten met schroefdraad
moeten worden afgebraamd (afb. 8).
4. Monteer de detektor. Tussen de sensor en het objekt mag geen siliko-
nenvet worden aangebracht.
Indirekte montage met bevestigingsplaatje GMXP0 afb. 9 – 12
Bij oneffenheden of platen van gehard staal moet een montageplaatje
GMXP0 worden aangelast.
1. Verwijder alle verf van de plaats waar gelast moet worden (afb. 9).
1454h_A4
2
(afb. 3).
2
(afb. 4).
2. Het montageplaatje wordt op vier punten vastgezet. Let op de juiste
stand (afb. 11).
ü Het lassymbool moet aan de voorkant van het montageplaatje te
zien zijn (afb. 10).
3. De lasnaden moeten langs de aangegeven plaatsen worden aange-
bracht. De slakken moeten worden afgeklopt en lasspetters moeten
van het oppervlak van de plaat worden verwijderd (afb. 12).
4. Monteer de melder.
Montage op beton met bevestigingsplaatje GMXP0 afb. 13
De detektor mag niet direkt op een ruw of gestukadoord betonnen opper-
vlak worden gemonteerd omdat de kontaktgeluidsensor door buigkrach-
ten kan worden beschadigd. Stucwerk van minder dan 10mm dik hoeft
niet te worden verwijderd.
1. Boor met een hardmetalen boor een middengat met een diameter van
10mm en een diepte van tenminste 50mm.
2. Plaats een metalen plug vlak met het betonnen oppervlak in het ge-
boorde gat (afb. 13). Er mogen uitsluitend metalen pluggen worden
gebruikt.
3. Overtuig u ervan dat het montageplaatje korrekt is geplaatst. Druk het
montageplaatje op het oppervlak, breng de schroeven aan en draai ze
vast. Het plaatje mag niet meer kunnen worden verdraaid.
4. Monteer de melder.
Inbouwmontage met de wandinbouwset GMXW0 afb. 14 – 16
1. In de houten bekisting wordt een gat met een diameter van 9mm ge-
boord.
2. Het muurinbouwplaatje wordt bevestigd door het draadeind te plaat-
sen en de vleugelmoer vast te draaien (afb. 14).
3. De installatieleiding wordt door het piepschuimblok geschoven.
4. Na het verwijderen van de bekisting wordt het draadeind eruit ge-
schroefd. Het piepschuim wordt eruit gekrabd en de installatieleiding
vlak met het plaatje afgezaagd (afb. 15).
5. De detektor wordt gemonteerd.
6. Het afdekplaatje wordt aangebracht. (afb. 16).
Kabelgeleiding in muur- en vloerdoos afb. 17
De kabel moet met een reservelus in de doos worden gelegd. Bij het
trekken van de kabel moet op voldoende lengte van de kabel worden ge-
let.
Montage in een vloerdoos GMXB0 afb. 18 – 20
Voor de inbouw van de vloerdoos is een uitsparing met een grondopper-
vlak van tenminste 300mm x 300mm en een diepte van 80mm noodza-
kelijk (afb. 18). Gebruik piepschuimblok GMXBS0 om deze uitsparing bij
het gieten van de betonnen vloer vrij te houden.
Twee in metalen pluggen geschroefde bouten M6x100mm zorgen voor
de akoestische verbinding tussen de detektor en de betonnen vloer.
1. De vloerdoos moet met behulp van de moeren op de twee bouten wa-
terpas worden gezet. Om de doos te fixeren, moeten tenslotte de kon-
tramoeren worden vastgedraaid (afb. 19).
2. De installatieleidingen worden door de afdichtingsmoffen geleid. De
uitsparing moet met dunvloeibaar beton worden volgegoten.
3. De kabel wordt erdoor getrokken en de doorvoeropeningen worden
ter bescherming tegen vocht zorgvuldig afgedicht (afb. 20).
4. De detektor wordt gemonteerd.
5. Het afdekplaatje wordt aangebracht. Houten en textiele vloerbedek-
kingen moeten worden uitgezaagd / uitgesneden en op het afdek-
plaatje worden gelijmd.
Nachtkluizen afb. 21
Als er geldkassettes in een nachtkluis worden gegooid, worden er trillin-
gen veroorzaakt. Deze kunnen door de volgende maatregelen worden
verminderd:
Anhouden van een afstand tussen het toevoerkanaal en de nachtkluis.
Tussenvoegen van isolatiemateriaal tussen het toevoerkanaal en de
nachtkluis.
Bekleden van de inworpklep en van de binnenruimte van de kluis met
geluiddempend materiaal.
Gebruik van kunststof kassettes.
Programmering afb. 22 en 23
SW = DIP-schakelaars voor de volgende instellingen.
Na het openen van het huis van de detektor moeten de DIP-schakelaars
korrekt worden ingesteld.
Bedrijfsmodi
SW1
Trilling
SW2
Aanspreektijd
SW3
SW4
Gevoeligheid
SW5
ON
OFF
zie "Trillingsinstellingen"
normaal
vertraagd
zie "Geadviseerde instellingen"
p13

Publicidad

loading