3.2. Apparaat plaatsen
Plaats het apparaat op een stabiele, vlakke ondergrond.
Zet het apparaat niet op de rand van een tafel, omdat het dan
kan kantelen en vallen.
Zorg ervoor dat niemand over het netsnoer kan struikelen.
Gebruik geen verlengsnoer.
Zorg ervoor dat er aan alle kanten van het apparaat minimaal
38 cm afstand wordt gehouden tot andere voorwerpen.
Gebruik het apparaat alleen in ruimtes met een maximaal op-
pervlak van 52 m².
3.3. Productspecifi eke gevaren
Zet het apparaat zo neer dat er zich geen personen, planten
of dieren in de koude luchtstroom bevinden.
Gebruik het apparaat niet in een ruimte waarin mogelijk
brandbare gassen kunnen vrijkomen.
Gebruik het apparaat nooit in ruimtes met een verhoogde
zuurstofconcentratie (zoals laboratoria of ruimtes met appara-
ten die zuurstof produceren).
Het apparaat verwijdert koolmonoxide (CO) of radon (Rn) uit
de omgevingslucht. Het apparaat is niet geschikt voor ge-
bruik bij ongevallen met verbrandingsprocessen of met ge-
vaarlijke chemicaliën.
Plaats het apparaat niet in de buurt van televisie- en radiotoe-
stellen om elektromagnetische storingen te voorkomen.
Gebruik in de omgeving van het apparaat geen brandbare
stoffen, zoals huisparfum, luchtverfrisser, insectengif, geur-
stokjes, olieresten enzovoort.
Dek de luchtinlaat en luchtuitlaat niet af.
Controleer of het luchtfilter goed is geplaatst voordat u het
apparaat in gebruik neemt.
64