installatie
verticaal
5.2 Montage
5.2.1 Bevestigingsposities
afstandsafmetingen
mm
f demonteer de golfplaat aan de bevestigingsposities,
zodat u in de daaronder gelegen dakspanten kunt boren.
f Boor op de bevestigingsposities telkens een gat met een
diameter van 18 mm in de dakspanten.
f teken de afstandsmaten af op de golfplaat.
f Boor op de gemarkeerde plaatsen een gat met een dia-
meter van 18 mm in de golfplaat.
Instructie
zorg indien nodig voor een verwisseling van de lastop-
name (bijv. nevendrager met balkschoenverbinding).
8 |
B
A met R1
A met R2
2080
900
1220
-400
±200
5.2.2 Steunpunten tot stand brengen
17
10
11
11
10
18
10
13
±200
10 moer m16
11 schijf m16
12 schijf groot
13 tandring
17 u-lijst
18 stifttap
f steek de stifttap door de boring in de dakspant.
f schroef een tandring en een moer m16 langs boven op de
stifttap.
f schroef een grote schijf en een moer m16 langs onder op
de stifttap.
f Bevestig de golfplaat opnieuw op het dak.
f schroef een onderlegschijf m16 met een moer m16 lichtjes
vast op de golfplaat.
f spuit de ringvormige ruimte dicht met dichtingskit
(silicone).
f plaats de u-lijst op de stifttap.
f schroef de u-lijst vast met een schijf en een moer m16.
Borg daarbij de onderaan liggende moer m16.
12
10
sol Bw